Categorie archieven: Deel 2. Scheppende liefde

11. Engelen

Engelen met moreel besef vormden het begin van de schepping

Wanneer we het hebben over Gods schepping, gaat het al snel over het universum. De aarde en het leven daarop vormen daar een onderdeel van. Er is echter een andere dimensie van Gods schepping, die nogal eens wordt vergeten. Deze is voor ons gewoonlijk niet zichtbaar. Zover ik het uit de Bijbel kan opmaken, was de aardse materie niet het eerste wat God schiep. Dat waren engelen.

De Bijbel is geschreven voor mensen, niet voor engelen. Hij biedt daarom geen uitgewerkt informatieblok over deze ondersteunende ‘geestelijke’ wezens, die niet afhankelijk zijn van materie. Het woord ‘engel’ betekent letterlijk ‘boodschapper’. Als je alles wat er in de Bijbel over engelen staat bij elkaar neemt, kun je er het volgende uit afleiden:

Engelen zijn niet als de dieren, die alleen een instinct hebben. Engelen zijn geschapen1 met intellect en moreel besef. Ze weten van goed en kwaad. Ze kunnen kiezen. Daar zullen ze zelfs op beoordeeld worden.2 Engelen worden vaak beschreven als hemelse zangers en musici, die God lof brengen.3 Aangezien in de Bijbel aanbidding alleen zin heeft als die oprecht is, wijst ook dit op hun ethische besef.

Engelen zijn geen goden. De Bijbel stelt bijvoorbeeld niet dat ze onsterfelijk zijn. Ze hebben geen inzicht in alle zaken van God. Als Petrus het heeft over de wonderen van het evangelie, Gods plan om de harmonie te herstellen, schrijft hij: ‘Het zijn geheimen waarin zelfs engelen graag zouden doordringen.’4

Wat de engelen wel met God gemeen hebben is, dat zij ‘geest’ zijn.5 Ik maak daaruit op, dat ze niet afhankelijk zijn van materie. Ze kunnen aan personen verschijnen, meestal in menselijke gedaanten.6

Hun taakomschrijving bevat onder andere dienen, beschermen, hulp bieden en vooral het overbrengen van berichten. Jezus werd tijdens zijn leven op aarde door engelen bijgestaan. Ook wanneer hij op Aarde terug zal keren, zo schrijft Matteüs, zullen engelen een belangrijke rol spelen.7

De term ‘beschermengel’ komt in slechts twee Nederlandse bijbelvertalingen voor, en dan ook nog maar in één vers.8 Het vroeger vaker gebezigde woord ‘engelbewaarder’ staat niet eens in de Bijbel. Toch verwoordt het wel een bijbelse gedachte, want ieder mens heeft een engel die zich om hem of haar bekommert.9 Je bent dus sowieso nooit alleen.

 

1. Ezechiël 28:13,14

2. 1 Korintiërs 6:3

3. Lucas 15:10; Hebreeën 1:6; 12:22; Openbaring 5:11,12

4. 1 Petrus 1:12; zie ook Matteüs 24:36, Marcus 13:32

5. Johannes 4:24; Hebreeën 1:14

6. Genesis 19:1,15; Lucas 1:11,26; Hebreeën 13:2

7. Matteüs 4:6,11; 13:39,41,49; 26:53; Hebreeën 1:7,13,14

8. De Groot Nieuws Bijbel en de Nieuwe Bijbelvertaling gebruiken ‘beschermengel’

9. Psalm 91:11; Matteüs 18:10