85. Koerswijziging

Saul, de eerste koning van Israël, viel door de mand en werd vervangen door David

Niet alleen op moreel en politiek vlak was Israël een puinhoop. De geestelijkheid liet het ook afweten. Priester Eli was de op een na laatste rechter van Israël. Bij het heiligdom in Silo deden zijn zonen, door hun afkomst ook priesters, aan afpersing. Ze misbruikten hun priesterrechten en sliepen zelfs met de dienstdoende vrouwen. Via een profeet verweet God Eli dat hij kennelijk zijn zonen hoger aansloeg dan God. ‘Als priester zal ik iemand aanstellen die mij trouw is en al mijn wensen en verlangens uitvoert … hij zal degene die op mijn aanwijzing gezalfd wordt getrouw terzijde staan’1, besloot God.

Hier maakte God een nieuwe taak bekend. De nieuwe priester/rechter zou ‘de gezalfde’ bijstaan. Tot dan waren alleen priesters gezalfd. God introduceerde met dit decreet een nieuwe categorie van gezalfden voor Israël: de koningen. Het Hebreeuwse woord voor gezalfde is messias. In het Grieks is dat christos.

De nieuwe priester werd Samuel. Al als jongetje hielp hij Eli in het heiligdom. God sprak daar regelmatig tot hem, zoals hij eerder tot Mozes gedaan had. Heel Israël erkende Samuel dan ook als profeet en als (laatste) rechter. Op latere leeftijd benoemde Samuel zijn twee zonen tot mederechters. Maar die leken op de zonen van Eli. Ze namen steekpenningen aan en verdraaiden het recht.

Voor de Israëlieten was de maat nu vol. Ze wilden geen rechters meer, maar een koning, ‘zoals alle andere volken er een hebben’.2 Samuel sputterde tegen. Zo wezen ze God als hun koning af. Bovendien was een koningshuis onderhouden duur. Maar de Israëlieten waren niet van hun standpunt af te brengen. God droeg Samuel toen op de jonge Saul tot koning te zalven, een boom van een kerel die angstvallig bescheiden was. Saul kwam uit de stam Benjamin uit Gibea, de plaats waar zich de tragedie had afgespeeld van de Leviet en zijn bijvrouw. Gods geest greep Saul aan en hij werd ‘een ander mens’.3 Met een klinkende overwinning op de Ammonieten, die de stad Jabes bedreigden, wist hij de harten van de Israëlische bevolking te winnen.4 Er volgden nog veel meer triomfen. Leve hun eerste koning!

Maar Saul kon niet met zijn macht en successen omgaan. Hij eigende zich ontoelaatbare privileges toe, schoot bij terechtwijzingen in de verdediging en hield zich niet aan afspraken met en de geboden van God. Hij was zelfs bang voor zijn eigen soldaten en gaf hun hun zin. Eigenlijk durfde Saul niet op God te vertrouwen. Samuels oordeel was onverbiddelijk: ‘De HEER zal een man naar zijn hart zoeken en hém aanstellen tot vorst over zijn volk, want u hebt u niet gehouden aan wat de HEER u bevolen heeft.’5 Samuel kreeg van God de opdracht in Bethlehem bij Isaï, de kleinzoon van Ruth en Boaz, een van zijn acht zonen te zalven. Eliab, de oudste, was een imposante verschijning. Samuel dacht gelijk dat hij het zou worden. Maar God zei: ‘De mens kijkt naar het uiterlijk, maar de HEER kijkt naar het hart.’6 Zeven zonen werden op deze manier afgewezen. De jongste, David, moest gehaald worden. Hij hoedde de schapen en de geiten. Samuel zalfde deze ‘knappe jongen met rossig haar en sprekende ogen’ tot de vervanger van Saul. Vanaf dat moment was ‘David doordrongen van de geest van de HEER’, terwijl deze Saul juist verliet.7 Gods geest dringt zich niet op waar hij niet gewenst wordt.

Hoe was David anders dan Saul, waardoor hij een ‘man naar Gods hart’ genoemd kon worden?

1. 1 Samuel 2:35
2. 1 Samuel 8:5
3. Rond de steden Gibea en Jabes speelde het drama waardoor de stam Benjamin bijna werd uitgeroeid, zie hoofdstuk 82.
4. 1 Samuel 10:6
5. 1 Samuel 13:14
6. 1 Samuel 16:7
7. 1 Samuel 16:12-14