92. Zuiver

Psalmen van David bezongen de smetteloosheid, wetsgetrouwheid en boodschap van de messias al

Als je denkt aan Davids affaire met Batseba, snap je eigenlijk niet hoe hij het volgende heeft kunnen dichten. Het lijkt wel of hij boter op zijn hoofd had:

Luister, HEER, ik vraag om recht, luister naar mijn smeken,
hoor mijn gebed – geen leugen komt over mijn lippen.
Laat van u het oordeel komen, laat uw oog zien wat juist is.
Bezoekt u mij in de nacht en beproeft en peilt u mijn hart,
u zult niets in mijn nadeel vinden, geen kwaad kwam uit mijn mond.
Hoe de mensen ook leven, ik houd mij aan het woord van uw lippen.
De weg van roof en geweld heb ik altijd gemeden,
mijn voeten volgden uw spoor, mijn stappen wankelden niet.1

Maar deze woorden komen volledig tot hun recht als je ze laat slaan op de nog komende messias, de gezalfde, waar David symbool voor stond. Het was de bedoeling dat Adam naar Gods beeld zou leven, maar Adam faalde. Jezus leefde wel zoals God het bedoeld heeft. Nooit miste hij zijn doel: hij ‘zondigde’ niet. Hij liet de aard van de God van liefdevolle relaties zien door voor zijn medemensen te zorgen. Kinderen kropen graag bij hem op schoot. Wie wanhoopte kreeg bij hem weer moed.

Alleen wie zich halsstarrig schuldig wisten, en vooral wie leden aan een overdosis schijnheiligheid, kregen een hekel aan Jezus. Die afkeer werd alleen maar dieper toen ze ontdekten dat ze hem echt op geen enkele misstap konden betrappen. Jezus bleek geen boter op zijn hoofd te hebben. David had namelijk al gezongen:

‘Uw wil te doen, mijn God, verlang ik, diep in mij koester ik uw wet.’ ‘Ik volgde de wegen die de HEER had gewezen en werd mijn God niet ontrouw, zijn voorschriften hield ik voor ogen, zijn wetten wees ik nooit af.’2

David koppelde leven naar Gods wil aan leven naar zijn wet. Logisch. Gods geboden vormen een uiting van zijn karakter. Johannes heeft Jezus beschreven als het ‘vlees geworden Woord’.3 Jezus stelde daarom: ‘Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen. Ik verzeker jullie: Zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn.’4

David bezong in een messiaanse sleutelpsalm al de essentie van de boodschap van de gezalfde:

Wanneer het volk bijeen is, spreek ik over uw rechtvaardigheid … Ik zwijg niet over uw goedheid, maar getuig van uw trouw en uw hulp. In de kring van het volk verheel ik niet hoe liefdevol, hoe trouw u bent.5

Volgens Johannes was de kernboodschap van Jezus: ‘God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis.’6 Dus niet alleen met zijn levensstijl, maar ook in zijn onderwijs benadrukte Jezus voortdurend het liefdevolle en uiterst geduldige karakter van God.

1. Psalm 17:1-5
2. Psalm 40:9; 18:22,23
3. Johannes 1:14 in de meer letterlijke vertalingen.
4. Matteüs 5:17,18
5. Psalm 40:10,11
6. 1 Johannes 1:5; Johannes 1:14-18