36. Vloedgetuigen

Het getuigenis van oerverhalen, fossiele brandstoffen en aardlagen wordt doodgezwegen

Tal van volken kennen een oerverhaal over een grote watersnood met slechts enkele overlevenden. Van Indonesië tot Vuurland, van Scandinavië tot Australië en van Mexico tot Griekenland bestaan er 270 van zulke verhalen. Het overgrote deel daarvan bestond al voordat daar Joodse of christelijke gezanten kwamen, die deze verhalen hadden kunnen invoeren. Het wereldwijde bestaan van deze verhalen duidt op een gemeenschappelijke oerbron: de watersnood zelf, die van generatie op generatie is doorverteld.1

Meestal wordt gedacht dat de fossielen (versteende organismen) in de aardbodem getuigen tegen de Bijbel. Maar ieder fossiel getuigt van een calamiteit zoals de vloed die genoemd wordt in de Bijbel. Alleen als een dier of plant direct volledig bedekt wordt, kan er een fossiel ontstaan. Anders treedt bij het sterven onmiddellijk het rottingsproces in en is het organisme allang vergaan voordat het versteend kan raken. Alleen een omvangrijke waterramp kan de vorming van fossielen verklaren.

Auto’s, motoren en zelfs gasfornuizen zijn in feite ook getuigen van de vloed. Het samenbrengen, begraven en samenpersen van enorme volumes organisch materiaal, waardoor steenkoollagen, aardolie en aardgas zijn ontstaan, worden het eenvoudigst verklaard door gigantische waterstromen.

Dat er in het verleden grote volumes modderstromen over elkaar heen de aarde overspoeld hebben, wordt ook verteld door de enorm uitgestrekte vlakke aardlagen, die je overal op aarde tegenkomt. Alleen door in korte tijd na elkaar te bezinken kunnen deze afzettingen zo gelijkmatig op elkaar zijn neergelegd. Dat zou je ook verwachten bij zo’n gigantische waterramp, die massale grondverzettingen moet hebben veroorzaakt, laag over laag. Als je ooit de Grand Canyon in de Verenigde Staten kunt bezoeken, moet je dat zeker doen. Let dan op de aansluiting van de lagen. Als tussen deze bezinkingen lange perioden hadden gezeten, zouden de scheidslijnen ertussen grillig lopen. Water en wind veranderen binnen de kortste keren ieder egaal oppervlak: er vormen zich rivierbeddingen en duinen. Daarvan is juist de uitslijting van de Grand Canyon zelf een heel sterk voorbeeld.

Oerverhalen, fossielen, brandstof en aardlagen getuigen naast de Bijbel van een watervloed. Maar de intelligentsia van onze tijd wil hier niet aan. Hun ontkenning van Gods eerste wereldomvattende ingrijpen voorspeldde Petrus al bijna 2.000 jaar geleden, evenals hun loochening van Gods tweede wereldwijde ingrijpen, wanneer Jezus terugkeert:

Vergeet vooral niet dat er aan het einde van de tijd spotters zullen komen, die hun eigen begeerte volgen en smalend vragen: ‘Waar blijft hij nu? Hij had toch beloofd te komen? De generatie voor ons is al gestorven, maar alles is nog steeds zoals het sinds het begin van de schepping geweest is.’ Ze gaan er dan willens en wetens aan voorbij dat er in het begin al eens een hemel is geweest en een aarde die door Gods woord gevormd was … en dat de toenmalige wereld vergaan is toen ze door het water werd overspoeld. Maar de tegenwoordige hemel en aarde worden door datzelfde woord bewaard om … te worden prijsgegeven aan het vuur. De dag van de Heer zal komen als een dief. Die dag gaan de hemelsferen in vlammen op, en de elementen vatten vlam en smelten weg. Maar wij vertrouwen op Gods belofte en zien uit naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.2

1. Deze feiten komen uit Ariel Roth, Oorsprong: Wetenschap en Bijbel verenigd, Heerenveen: Groen, 2003

2. 2 Petrus 3:3-13. We komen later nog uitgebreid terug op de terugkeer van Jezus