214. Actueel

Drie ‘andere engelen’ hebben boodschappen voor onze tijd

De actualiteit verandert continu. Wat vandaag nog een hot onderwerp is, is morgen oud nieuws. Ook in de Bijbel speelt er, naast het vaste basisbericht van Gods liefde, actualiteit in de verkondiging. Nadat Jezus was opgestaan, overschaduwde dat nieuws bijvoorbeeld het bericht van zijn dood.

De boodschappen van de drie ‘andere engelen’ in het centrale vak (2B) zijn bestemd voor de periode voordat Jezus terugkeert.1 De voorste engel heeft als basis natuurlijk het eeuwige evangelie bij zich en doet twee oproepen. Hij roept ten eerste op tot ontzag en eer voor God, omdat het uur van zijn oordeel al is aangebroken. Dat is in lijn met de Daniëls profetie over de avonden en morgens. In 1844 is het universele tribunaal begonnen en ‘de tijd van het einde’ aangebroken. Dit is de laatste bijbelse voorspelling met een tijdsbepaling.2

In vak 2A snijdt een ‘andere engel’ dit ook aan tussen de zesde en de zevende bazuin. Hij houdt een kleine geopende boekrol vast en kondigt het einde aan. Daniël moest zijn profetie verzegelen, maar in de eindtijd zou de kennis toenemen, dus de boekrol geopend worden.3 Op grond van die profetie meenden velen dat Jezus in 1844 zou terugkeren. Dat liep uit op een grote teleurstelling.
Johannes voorvoelt die ervaring aan den lijve. Hij moet de kleine boekrol opeten. Die smaakt verrukkelijk, maar in zijn maag brandt hij. Dan moet Johannes Gods tempel opmeten en de voorhof overslaan. Symbolisch stelt het tempelgebouw de hemel voor en de voorhof de aarde. Daar zit de denkfout bij hen die Jezus in 1844 terug verwachtten. Het rechtvaardigen van Gods heiligdom, het oordeel waarin God openheid van zaken aan het universum geeft, vindt namelijk plaats in de hemel, niet op aarde.

De boodschap van de voorste engel is dus actueel vanaf midden achttienhonderd. In die periode ontstond de idee dat de wereld God geschapen heeft, en niet God de wereld. Deze engel roept die misvatting ter orde: ‘Aanbid hem die hemel en aarde, zee en waterbronnen geschapen heeft.’ Hij citeert het sabbatsgebod. De sabbat is niet alleen de gedenkdag van Gods scheppingswerk. Hij vertelt ook dat verbinding, liefde, de essentie van de schepper is. De sabbat is deel van de Tien Woorden en was het teken dat Israël Gods heilige volk was.4 Jezus en zijn leerlingen vierden hem. In het midden van de tweede eeuw onderscheidden christenen zich niet van de Joden door de sabbat te negeren, maar door op sabbat juist goed te doen, net als Jezus.5 Pas toen de kerk zaken uit andere religies ging overnemen, ruilde zij de sabbat in voor de dag ter ere van de zon. Gelukkig hebben in de afgelopen honderd jaar tientallen miljoenen christenen de sabbat weer ontdekt. Daardoor hebben zij een onnodige drempel voor Joodse gelovigen richting Jezus weggehaald.

De tweede andere engel roept: ‘Gevallen, gevallen is Babylon, die grote stad, die door haar ontucht alle volken de wijn van haar wellust heeft laten drinken.’ In vak 3A, dat gewijd is aan de hoer en stad Babylon, brengt een andere engel dit nieuws ook en geeft meer details. Zoals we al bij de zeven brieven in vak 1A zagen, symboliseert ontucht de overgave aan andere goden en godsdiensten, de ontrouw aan Gods Woord. De Bijbel associeert Babylon met trots. Haar naam betekent verwarring. Dat is precies de toestand waarin velen zich op godsdienstig vlak voelen.
In vak 3A roept een ‘andere stem’ uit de hemel Gods volk op om Babylon te verlaten. Ze hoeven niet letterlijk te verhuizen, maar moeten geestelijk terugkeren naar wat God geopenbaard heeft over zichzelf, ons en waarden die ertoe doen. Dit boek is bedoeld om je daarbij van dienst te zijn.

1. Dit hoofdstuk beslaat Openbaring 14:6-8; 7:1-17; 10:1-11:2 en 18:1-4. De citaten komen uit Openbaring 14:7, 8 en 18:4. Zie hoofdstuk 208 voor de plattegrond.
2. Zie de hoofdstukken 117, 118, 121 en 123
3. Daniël 12:4
4. Ezechiël 20:12
5. Brief aan Diognetus, hoofdstuk 4