Categorie archieven: Inhoud

33. Hopeloos

De wereld raakte reddeloos verloren voor de liefde

Eeuwenlang heeft in China de traditie geheerst dat zogenaamde lotusvoetjes voor dames een statussymbool en een schoonheidsideaal vormden. Meisjesvoeten werden daarvoor ingebonden en vrijwel tot dubbelklappen geforceerd. Eenmaal volgroeid, konden deze vrouwen amper lopen. Als je zaken scheef laat groeien, is er eerst nog een periode waarin correctie mogelijk is. Maar als je volhoudt, komt er een punt waarop de scheefgroei definitief is geworden. Een gezonde houding is dan niet meer mogelijk.

Dat geldt ook op geestelijk vlak. Ieder mens maakt keuzes en leert zichzelf bepaalde reacties en gedragingen aan. Zo vormt hij zijn karakter. Eeneiige tweelingen, die met exact dezelfde erfelijke eigenschappen beginnen, kunnen zich ontwikkelen tot volledig verschillende personen.

Het verderfelijke doen en laten van de giganten van de oudheid leidde uiteindelijk tot een hopeloze situatie. Eeuwenlang stompten ze hun gewetens af door er niet naar te luisteren. Op een gegeven moment waren ze stokdoof voor de liefde en kónden ze die niet meer horen. Hun door God gegeven wapen tegen de slang, het innerlijke verlangen naar intimiteit, hadden ze opgegeven en omgebogen tot een pact met de duivel.

Met afgrijzen zag God een cultuur, die het woord ‘samenleving’ niet meer waard was. De sterken buitten naar wellust de zwakken uit. Op hun beurt botvierden de zwakken zich op alles waar zij nog zeggenschap over hadden. Compassie bestond niet meer. Het had geen nut langer te wachten om te zien of er nog verbetering kwam. Hier konden alleen nog meer zinloosheid en leed uit voortkomen. ‘De HEER zag dat alle mensen op aarde slecht waren: alles wat ze uitdachten was steeds even slecht.’ ‘In Noachs tijd was de aarde in Gods ogen verdorven en vol onrecht. … God zag dat de aarde door en door slecht was, dat iedereen een verderfelijk leven leidde.’1

‘Hij kreeg er spijt van dat hij mensen had gemaakt en voelde zich diep gekwetst.’2 Je zou denken dat het hier over Gods ‘gekwetste’ trots gaat. Maar dat wordt niet bedoeld. Letterlijk staat er zoiets als ‘het doet hem pijn aan het hart’ (Naardense Bijbel), of ‘het smartte Hem aan Zijn hart’ (Statenvertaling). Als koning David later ‘rouwt, treurt, jammert’3 over de dood van zijn opstandige zoon Absalom, wordt hetzelfde Hebreeuwse woord gebruikt. Bij God was er in de eerste plaats dus geen sprake van woede, maar van hartenpijn, het verdriet van ouders die hun kind zien ontsporen. Zó hadden zij het zich niet voorgesteld. Op zijn beurt had God de mensen niet geschapen voor deze zinloze geweldsorgie. Hier moest de stekker uit.

Door een gigantische vloed zou de mensheid en alles wat ze had voortgebracht weggevaagd worden. Ik weet dat er mensen zijn die God vanwege de zondvloed een wraakzuchtig karakter toeschrijven. Maar de Bijbel schildert hem anders: als een liefdevolle chirurg die een reusachtige kwaadaardige tumor wegsnijdt, om het gezonde deel nog een kans te geven. Dat gezonde deel bestond uit Noach en zijn gezin. Hij ‘was een rechtschapen man; hij was in zijn tijd de enige die een voorbeeldig leven leidde, in nauwe verbondenheid met God’.4

 

1. Genesis 6:5,11,12

2. Genesis 6:6

3. Dit zijn de woorden die in 2 Samuel 19:2 de NBV, de Willibrordvertaling en de Groot Nieuws Bijbel gebruiken.

4. Genesis 6:9