Categorie archieven: Deel 6. Ongeleide liefde

77. Exit Mozes

Met zijn dood en opstanding is Mozes van alle vooruitbelevers het verst gegaan

Er gebeurde ontzettend veel onderweg naar Kanaän. Mozes vatte aan het eind van de reis alles samen, zoals een juf haar klierige klas de toegang tot de Efteling aankondigt: ‘Onthoud goed dat de Heer u dit goede land niet in bezit geeft omdat u het verdiend hebt, want u bent een onhandelbaar volk.’1

Die onhandelbaarheid reikte tot in alle lagen, tot zelfs Mozes’ eigen broer en zus. Aäron en Mirjam hadden kritiek op Mozes’ huwelijk met een Nubische vrouw en klaagden: ‘Heeft de HEER soms uitsluitend bij monde van Mozes gesproken en niet ook bij monde van ons?’ Daarop volgde eerst de opmerking van de bijbelschrijver dat Mozes ‘een zeer bescheiden man was – niemand op de hele wereld was zo bescheiden als hij’. Daarna vertelt de schrijver hoe God Aäron en Mirjam duidelijk hun plaats liet weten. ‘Luister goed. Als er bij jullie een profeet van de HEER is, maak ik mij in visioenen aan hem bekend en spreek ik met hem in dromen. Maar met mijn dienaar Mozes, op wie ik volledig kan vertrouwen, ga ik anders om: met hem spreek ik rechtstreeks, duidelijk, niet in raadsels, en hij aanschouwt mijn gestalte.’2

Wonderlijk, dat twee totaal tegengestelde kenmerken Mozes uniek maakten: extreme bescheidenheid (hij had de titel ‘dienaar’) en tegelijk een ongeremd vertrouwelijke toegang tot de Allerhoogste. Ik wijs hier alvast op, omdat Mozes beloofde dat God na hem een andere profeet zou laten opstaan, die op hem zou lijken. ‘Een profeet zoals ik. Naar hem moet u luisteren.’3

Mozes en Aäron kenden zelf ook een moment van zwakte. Dat gebeurde bij Meriba.4 In plaats van Gods vriendelijkheid en geduld te laten zien, toonden zij woede. Ook zij mochten niet met het volk mee Kanaän in. Velen vinden dat een onbegrijpelijk zware straf. Goed, Aäron had een aantal uitglijders gehad. Maar hoe kon God nou aan Mozes de toegang tot Kanaän weigeren?

Zoals we al eerder zagen bij Abraham, Isaak, Jakob en Jozef, moet je in de Bijbel bij irritante zaken en uitspraken opletten of er geen dubbele bodem onder het verhaal ligt. Die blijkt er ook hier te zijn.
Zoals bij Isaak en Jozef hun bijna-dood een belangrijk deel van hun verhaallijn vormde, zie je dat bij Mozes nog indringender gebeuren. Op zijn honderdtwintigste stond hij nog in de kracht van zijn leven. Medisch was er voor hem dus geen reden voor overlijden. Toch stierf hij met alleen God aan zijn zijde. (Hoe dat precies in zijn werk gegaan is, beschrijft de Bijbel niet, maar ik ben wel benieuwd. Heeft God euthanasie op hem gepleegd?) Vergeleken bij Isaak en Jozef ging God bij hem dus veel verder. Mozes overleed echt.

Daar tegenover staat dat God hem zelf heeft begraven ‘in een vallei in Moab, tegenover Bet-Peor’, maar ‘(T)ot op de dag van vandaag weet niemand waar zijn graf is’.5 Dat kon volgens een latere bijbelschrijver ook niet, omdat Mozes met lichaam en al uit de dood is opgewekt door de aartsengel Michael.6 Van Mozes zul je dus niet eens restanten kúnnen vinden. Als enige is hij bij het vooruitbeleven echt gestorven, maar hij heeft ook als enige alvast de opstanding uit de dood meegemaakt, waarna hij nooit meer zou sterven. God zorgde goed voor zijn vooruitbelevers, want op deze opstanding wachten de ‘normale’ gelovigen van alle eeuwen nog steeds.

1. Deuteronomium 9:6
2. Numeri 12:2,3, 6-8
3. Deuteronomium 18:15 (NBG), zie ook 18,19. De Nieuwe Bijbelvertaling is de enige vertaling die voor het woord profeet in dit hoofdstuk het meervoud gebruikt, “profeten”. Het Hebreeuws is enkelvoud.
4. Numeri 20:1-13
5. Deuteronomium 34:6
6. Judas 9. Daarom kon Mozes in de dagen van Jezus aan hem en enkele van zijn volgelingen verschijnen.