Categorie archieven: Deel 3. Gevallen liefde

38. Ontgoocheling

Ondanks de indrukwekkende belevenissen rond de vloed lieten de volgende generaties God in de steek

Mocht je hoopvol gestemd zijn over het nieuwe begin met de familie Noach, dan zet de bijbelschrijver je weer onmiddellijk met beide benen op de grond. ‘Noach was landbouwer en legde als eerste een wijngaard aan. Hij dronk van de wijn, werd dronken en ging in zijn tent liggen, zonder kleren aan.’1 Het eerste wapenfeit van de nieuwe wereld is de uitvinding van de wijngaard, gevolgd door alcoholmisbruik en blootliggerij. Waar Adam en Eva zich indertijd nog schaamden voor hun naaktheid, was Noach zich daar door zijn roes niet eens van bewust.

In de Westerse wereld zijn de begrippen naaktheid en schaamte volledig vervlakt, maar de Bijbel is juist vanuit een Midden-Oosterse cultuur tot ons gekomen. Later zullen we zien dat het bedekken van je schande als een krachtige symboliek dient om Gods houding naar de mensen uit te beelden.

Cham, Noachs middelste zoon, zag zijn vader in zijn blootje liggen, maar nam hem niet in bescherming. Hij grapte er juist over tegen zijn broers. Dát is niet zoals Gods koninkrijk werkt. Pas bij Sem, de oudste, en Jafet, de jongste, herkennen we iets terug van Gods houding, toen hij Adam en Eva kleren van dierenvellen gaf. Ze liepen achteruit de tent binnen en bedekten hun vader zonder te kijken.2 Elkaars eer redden past bij een rijk van onbaatzuchtigheid. Dit zou hoop moeten bieden, maar helaas, dit is het laatste positieve wat de Bijbel noemt over de nakomelingen van Noach.

Noachs nazaten waren gewoon eigenwijs. Ze wilden de hele aarde niet bevolken, maar bij elkaar blijven.

Ooit werd er op de hele aarde één enkele taal gesproken. Toen de mensen in oostelijke richting trokken, kwamen ze in Sinear bij een vlakte, en daar vestigden ze zich. Ze zeiden tegen elkaar: ‘Laten we van klei blokken vormen en die goed bakken in het vuur.’ De kleiblokken gebruikten ze als stenen, en aardpek als specie. Ze zeiden: ‘Laten we een stad bouwen met een toren die tot in de hemel reikt. Dat zal ons beroemd maken, en dan zullen we niet over de hele aarde verspreid raken.’ Maar toen daalde de HEER af om te kijken naar de stad en de toren die de mensen aan het bouwen waren. Dit is één volk en ze spreken allemaal een en dezelfde taal, dacht de HEER, en wat ze nu doen is nog maar het begin. Alles wat ze verder nog van plan zijn, ligt nu binnen hun bereik. Laten wij naar hen toe gaan en spraakverwarring onder hen teweegbrengen, zodat ze elkaar niet meer verstaan. De HEER verspreidde hen van daar over de hele aarde, en de bouw van de stad werd gestaakt. Zo komt het dat die stad Babel heet, want daar bracht de HEER verwarring in de taal die op de hele aarde gesproken werd, en van daar verspreidde hij de mensen over de hele aarde.3

Verderop in de Bijbel komen we de term Babel of Babylon vaker tegen. Die is verwant aan het Hebreeuws voor ‘verwarring’. Hij staat symbool voor opstandigheid tegen God. Want dat bleek de mensen te karakteriseren. Ze werden niet meer zo oud en de verhalen die zij doorvertelden raakten verbasterd. Ze wisselden God in voor afgoden: beelden van mensen en dieren.4 Zelfs Abram, hét grote bijbelse voorbeeld van geloven, groeide aanvankelijk op in een gezin dat afgoden diende.5

 

1. Genesis 9:20,21

2. Genesis 9:23

3. Genesis 11:1-9

4. Romeinen 1:23

5. Jozua 24:2