Categorie archieven: Deel 10. Geboren liefde

132. Zoals ieder ander

Geen vrijstellingen voor baby Jezus—wel een bejaardenduet

Bij officiële staatsbezoeken worden de arriverende royalty’s gevrijwaard van allerlei ongemakken. Ze hoeven niet langs de douane en ze staan niet met hun paspoort in ellenlange rijen.

Dat gold niet voor Gods Zoon. Hij kreeg geen voorkeursbehandeling bij het betreden van Moeder Aarde. Je zou kunnen stellen dat het besnijden van jongetjes vooruitkeek op deze unieke nakomeling van Abraham, dus hij zou dit mogen overslaan. Maar zodra hij een week oud was, werd hij net als ieder ander Joods jongetje besneden. Hij ontving daarbij officieel de naam die de engel Gabriël had opgedragen: Jezus. Hij hoorde hem over zich uitspreken als Jehoshua, ‘God redt’.

Een maand later gingen Maria en Jozef met Jezus naar de tempel in Jeruzalem, dat niet ver van Betlehem lag, voor het reinigingsritueel na de bevalling. Voor dat ritueel hoorden ze eigenlijk een ram en een duif te brengen, maar de armere klasse mocht het lage tarief van twee duiven betalen. Ze hadden alleen een vogelmandje bij zich.

Daarnaast gingen ze Jezus als ‘eerstgeboren zoon’1 aan God wijden. Het volk Israël beeldde al eeuwenlang uit hoe de hemel zijn ‘eerstgeboren Zoon’ zou geven om het kwaad te verslaan. Dat deden de Israëlieten door al hun eerstgeboren vee en hun oudste zonen als offer aan te bieden. De zoontjes werden natuurlijk niet echt geofferd. De priesters hielden de baby omhoog voor God, waarna de ouders hem direct vrijkochten voor vijftig gram zilver.

Voor Jezus zou vrijstelling van dit offer terecht zijn, want hij zou zich juist niet van de dood laten vrijkopen. Toch stonden Jozef en Maria ook in de rij voor deze ceremonie. De dienstdoende priester zag hen aan de beurt komen als het zoveelste arme ouderpaar van die dag. Voordat hij de kleine Jezus kon aanpakken, waren twee oude handen hem voor. De heilige Geest had een zekere Simeon laten weten dat hij vóór zijn dood de beloofde messias nog zou zien. Diezelfde Geest had hem daarvoor juist op dat moment naar de tempel geleid. Simeon verraste iedereen door Jezus in zijn armen te nemen en God te danken. Wat hem betreft mocht zijn einde nu komen, ‘want met eigen ogen heb ik de redding gezien!’ Dit eenvoudig ogende kind zou herstel van gebrokenheid voor de hele wereld brengen. Wat een eer voor Israël. En wat een eer voor Jozef en Maria. Simeon zegende het verbaasde paar.

Simeon richtte zich daarna apart tot Maria en vertelde dat haar kind veel weerstand zou oproepen. Jezus zou niet uitgaan van de veiligheid van uiterlijke schijn. Vastgeroeste verhoudingen in Israël zou hij overhoop gooien. Zelfingenomen lieden zouden door de mand vallen, terwijl zij die zichzelf afgeschreven hadden uit de goot zouden opkrabbelen. Jezus zou zich op het innerlijk van de mens richten, zijn gezindheid. Alleen daar kon God de verbondenheid en de verloren intimiteit herstellen. Dat zou Jezus niet in dank worden afgenomen. De roem, die hij Israël en zijn familie zou brengen, zou hij niet vergaren in één gladde overwinningstocht. De redding van de mensheid zou hij bewerken door lijden en vernedering heen. Voor Maria zou dat zijn alsof ze ‘door een zwaard doorstoken’ werd.

Na deze aanzegging voegde zich een nog veel oudere stem bij die van Simeon. Hanna, een hoogbejaarde profetes van rond de honderd, kwam God vanwege dit kind ook hulde brengen. Voor Gods Prins waren er geen erewacht, saluutschoten of drommen mensen achter dranghekken. Hij moest het doen met dit onverwachte duet van twee bejaarden á la Abraham en Sara. Met hun hoge leeftijden verbonden zij Jezus’ toekomst onlosmakelijk aan de beloften uit het verleden.

1. Dit hoofdstuk is gebaseerd op Lucas 2:22-40. De citaten komen uit Lucas 2:23, 30 en 35.