Omdat ze de lijdenspsalmen negeerden, erkenden de leiders Jezus’ identiteit niet
Een nieuwe en sterk groeiende tak van misdaad behelst het stelen van andermans identiteit. Berucht zijn de duizenden pensioenuitkeringen die in Mediterrane landen uitbetaald worden aan personen die op de plaatselijke kerkhoven begraven liggen. Identiteitsfraude wordt wereldwijd gebruikt om op naam van een ander betalingen te doen, allerlei abonnementen af te sluiten, creditcards te plunderen en/of valse paspoorten aan te vragen.
Na het debacle met de valse beschuldigingen tegen Jezus kwam er pas schot in zijn zaak toen de hogepriester zijn identiteit aan de orde stelde:1 ‘Ik bezweer u bij de levende God, zeg ons of u de messias bent, de Zoon van God.’ Hij verwees hiermee naar Psalm 2, waarin God de gezalfde (messias) zijn zoon noemt. In diezelfde psalm belooft God de messias wereldwijde heerschappij. Jezus beschikte absoluut niet over militaire of politieke macht. Dan kon hij toch nooit de beloofde messias zijn?
In zijn antwoord deed Jezus er nog een schepje bovenop, door uit een andere messiaanse psalm en uit het boek Daniël2 te citeren: ‘U zegt het. Maar ik zeg tegen u allen hier: vanaf nu zult u de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van de Machtige en hem zien komen op de wolken van de hemel.’ Jezus heeft met ‘de Mensenzoon’ altijd zichzelf bedoeld. Hij maakte dus onverbloemd aanspraak op het paspoort van de beloofde messias.
Zeker, God zou de gezalfde tot de hoogste plaats naast zich verheffen en de messias zou op de wolken verschijnen in glorie. Dat lag nog in de toekomst. Maar de reli-bobo’s lieten de messiaanse lijdenspsalmen helemaal links liggen. In feite vervulden zij zelf deze lijdenspsalmen met hun proces.
Talrijker dan de haren op mijn hoofd zijn zij die mij haten zonder reden, met velen zijn mijn belagers, mijn vijanden die mij bedriegen: teruggeven moet ik wat ik niet heb geroofd.3
Tien eeuwen van tevoren had David al voorspeld dat de gezalfde zou worden gedwongen terug te geven wat hij niet had gestolen. Als je in de Bijbel zoekt naar de wonderlijke combinatie ‘Jezus’ en ‘roof’, volgt er slechts één match. Paulus schrijft over Jezus, ‘die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht’.4 De hogepriesters beweerden dat Jezus’ claim gelijk te zijn aan God onterecht was, dat hij in feite identiteitsfraude pleegde. Maar Jezus kon en wilde geen afstand nemen van zijn eigen identiteit.
Het vonnis was daarna snel geveld. Jezus moest sterven ‘omdat hij zich de Zoon van God heeft genoemd’.5 Maar alleen de Romeinen, die op dat moment over Israël heersten, mochten doodvonnissen uitvoeren. Er moest nu dus gezorgd worden dat de prefect, Pontius Pilatus, zich over deze zaak zou buigen en de veroordeling, inclusief doodstraf, over zou nemen.
Uiteindelijk moet iedereen zich over deze vraag buigen. Heeft Jezus wel of geen identiteitsfraude gepleegd? Zo ja, dan is hij hoogstens een interessante figuur uit de geschiedenis. Zo nee, dan kun je niet om zijn aanspraken heen en zul je iets met hem aan moeten.
1. Matteüs 26:62-65
2. Psalm 110:1; Daniël 7:13,14 (‘Mensenzoon’ is in de NBV ‘mens’). Op beide teksten komen we terug.
3. Psalm 69:5
4. Filippenzen 2:5,6 (NBG vertaling)
5. Johannes 19:7