David voorvoelde juist Jezus’ emoties rond zijn verraad en kruisiging
In Davids tijd bestond het heiligdom nog uit een tent. Hij wilde dolgraag voor God een tempel bouwen, maar kreeg daarvoor geen toestemming. Zijn zoon Salomo zou dat doen. Toch schreef David dat de hartstocht voor Gods huis hem verteerd had.1
Duizend jaar later raakten Jezus’ ouders hem op twaalfjarige leeftijd kwijt in de tempel. Toen zij hem eindelijk terugvonden was zijn reactie kenmerkend: ‘Wist u niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’2 Later gaf hij als volwassene graag onderwijs in de tempel. Twee keer veegde Jezus de tempel ‘schoon’ door allerlei wildgroei aan handel en uitbuiting eruit te gooien. Dat werd hem door de religieuze leiders niet in dank afgenomen. Daarom zochten zij naar een mogelijkheid om Jezus uit de weg te kunnen ruimen en hielden hem strak in de gaten.3 Dat herkennen we in de volgende dichtregels van David:
‘Ze sluiten mij in … ze houden mij in het oog en hopen op mijn val.’ ‘Zij hebben het op mijn leven voorzien en vallen mij aan met geweld. Niet om mijn misdaad, niet om mijn zonde, HEER, ik ben onschuldig, maar zij dringen op en sluiten de rijen.’4
Liederen en gedichten verwoorden bij uitstek emoties. Hoe meer Davids messiaanse psalmteksten over het lijden van de messias gaan, hoe sterker zij de gevoelskant van hun voorzeggingen benadrukken.
We lazen net hoe David vooraf bezong hoe de religieuze leiders Jezus in de val wilden laten lopen. Dan zoomt David verder in op hoe hen dat gaat lukken, namelijk door een verrader:
‘Zou een vijand mij grieven, ik zou het verdragen, zou hij mij haten en zich tegen mij keren, ik zou me voor hem verschuilen. Maar jij, die dacht en deed als ik, mijn hartsvriend, mijn vertrouwde!’ ‘Zelfs mijn beste vriend, op wie ik vertrouwde, die at van mijn brood, heeft zich tegen mij gekeerd.’5
Jezus’ meest talentvolle volgeling, Judas, verraadde hem na een Pesachmaaltijd met een kus.6 Daardoor kwam Jezus in het holst van de nacht terecht in een maalstroom van verhoren en martelingen voor diverse tribunalen. Als eerste verscheen Jezus voor de hogepriester in een religieus proces. Maar het lukte de hogepriester niet iets te vinden om hem van te beschuldigen. Zelfs niet toen er omgekochte getuigen werden ingezet kon de hogepriester tot een vonnis komen. De Bijbel verplichtte namelijk dat er bij een proces minimaal twee getuigen eensluidende verklaringen aflegden. David voorvoelde dit hele gebeuren duizend jaar van tevoren:
‘Want vijandig en bedrieglijk is de mond van hen die mij beschuldigen, hun tong spreekt niets dan leugens, ze bestoken mij met woorden van haat, zonder reden bestrijden ze mij … ‘Wijs een gewetenloos man aan die hem aanklaagt bij de rechter.’7
1. Psalm 69:10
2. Lucas 2:49
3. Lucas 21:37,38; Johannes 2:15; Matteüs 21:12; Marcus 11:18
4. Psalm 17:11; 59:4,5
5. Psalm 55:13,14; 41:10
6. Matteüs 26:20-25, 47-50
7. Psalm 109:2,3,6