Pas als previews van de messias krijgen veel van Davids psalmen hun volle betekenis
Ik voel me niet op mijn gemak bij mensen die hoog van zichzelf opgeven of overdrijven. Datzelfde gevoel bekroop me ook altijd bij een aantal van Davids psalmen. Soms kwamen zijn woordkeuzes me opgeklopt en overdreven over. Tot ik het principe van het bijbelse ‘vooruitbeleven’ toepaste. We zagen al dat Abraham, Isaak en Jozef motieven van Gods verhaal ‘vooruitbeleefd’ hebben. Dat werd er niet duidelijk bij gezegd. We moesten het zelf ontdekken. Bij Davids leven ligt de parallel met het leven van Jezus er dikker bovenop. God beloofde dat zijn koningshuis nooit te gronde zou gaan.1 Profeten na hem wezen vooruit op een telg van David: de ‘gezalfde’, de messias, die zou komen met bevrijding en gerechtigheid. David stond model voor die messias, dus kun je juist bij hem ‘vooruitbeleving’ verwachten. Betrek de hoogdravende woorden uit Davids psalmen (en psalmen over David) niet op hemzelf, maar op de komende gezalfde, en ze irriteren niet meer. Dan ontdek je een preview van duizend jaar vooruit:
U was het die mijn nieren vormde, die mij weefde in de buik van mijn moeder. Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat u gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van mijn ziel. Toen ik in het verborgene gemaakt werd, kunstig geweven in de schoot van de aarde, was mijn wezen voor u geen geheim. Uw ogen zagen mijn vormeloos begin, alles werd in uw boekrol opgetekend, aan de dagen van mijn bestaan ontbrak er niet één.2
Hier ben ik, over mij is in de boekrol geschreven.3
David bezingt hier niet zijn eigen unieke persoonlijkheid, maar die van de messias. Geen man, maar God zou de messias verwekken. De latere gebeurtenissen rond Jezus’ geboorte lagen helemaal in het verlengde van deze psalm.4 De woorden ‘over mij is in de boekrol geschreven’ konden niet op David slaan, want niemand had vooraf iets over hem geschreven. Maar Jezus kon over de gezalfde, waarover de ‘boekrol’ van Jesaja sprak, zeggen: ‘Vandaag hebben jullie deze schrifttekst in vervulling horen gaan.’5 Hij wist dat zijn leven volgens een al beschreven stramien verliep en hield daar rekening mee.6 De duur ervan stond vast (er ontbreekt ‘geen dag’) en hij wist dan ook wanneer het zijn tijd (nog niet) was.7
Hij (God, RD) sprak tot mij: ‘Jij bent mijn zoon, ik heb je vandaag verwekt.’8
Hij zal tot mij (God, RD) roepen: ‘U bent mijn vader, mijn God, de rots die mij redt!’9
Toen Jezus zich liet dopen, wees God hem aan als zijn Zoon en ‘zalfde’ hem met de heilige Geest tot de messias.10 Op zijn beurt sprak Jezus God altijd aan als zijn Vader. Dat deed hij zo persoonlijk, dat zijn tijdgenoten het hem zelfs kwalijk namen. Hij heeft zijn volgelingen geleerd God ook met ‘Vader’ aan te spreken.11 Naast zijn oorsprong en zijn wezen bezingt David van de messias ook wat hij zal doen en beleven.
1. 2 Samuel 7; zie ook Psalm 89:20-38
2. Psalm 139:13-16
3. Psalm 40:8
4. Matteüs 1:18-25; Lucas 1:26-38; 2:1-39
5. Lucas 4:18-21. Zie ook Lucas 24:25-27, 44-48; Johannes 5:39
6. Marcus 14:49; Lucas 24:27
7. Nog niet: Johannes 7:30; 8:20. Wel: Matteüs 26:45; Marcus 14:41; Johannes 13:1.
8. Psalm 2:7; Psalm 2 noemt de naam van schrijver niet, maar vers 2 stelt dat hij over ‘de gezalfde’ gaat.
9. Psalm 89:27; Psalm 89 is van Etan, die in vers 21 aangeeft dat hij over de gezalfde David spreekt.
10. Matteüs 3:16,17; Handelingen 10:37,38
11. Johannes 5:17,18; Jezus heeft zijn volgelingen het gebed ‘Het Onze Vader’ aangeleerd, Matteüs 6:9-13.