89. Opstand en trouw

Davids trouw aan en verdriet over Absalom waren een vooruitbeleving van Gods trouw en verdriet

Rokende ouders hebben de grootste moeite hun kinderen van de tabak af te houden. Probeer maar eens een goed weerwoord te verzinnen op ‘Wat heb jij daar dan in je hand?’, als je zelf staat te roken. David ervoer ook zoiets. Hij kreeg kinderen bij verschillende vrouwen. Zijn oudste zoon Amnon raakte zwaar verliefd, als dat tenminste de goede term is, op zijn bevallige halfzusje Tamar. Hij was ‘bijna ziek van verlangen’.

Er heersten strenge omgangsregels voor ongehuwde meisjes. Amnon deed alsof hij ziek was en at niet. David kwam kijken. Kon Tamar wat lekkere hartenkoeken voor hem bakken? Dan zou hij weer gaan eten.

Zodra Tamar bij Amnon kwam, verkrachtte hij haar. Na zijn misbruik walgde Amnon van Tamar en stuurde haar weg. Tamar reageerde geschokt: ‘Dat kun je niet doen! Me wegsturen is nog erger dan het andere dat je me al hebt aangedaan.’

Toen David ervan hoorde, was hij woedend. Hij kon echter niet veel zeggen. Amnon hoefde alleen maar de naam Batseba te noemen. Absalom, de volle broer van Tamar, was een van de populairste mannen van Israël, die ieder jaar twee kilo haar kon laten knippen. Hij was nog kwader dan David, maar hield zich ook stil.

Twee jaar later wreekte Absalom Tamars ontering alsnog door Amnon te laten vermoorden. Hij vluchtte naar het buitenland. Nadat de rouwtijd over Amnon voorbij was, mocht Absalom van David weer terugkomen, maar niet op zijn vorige verheven positie. Daar ging Absalom dan zelf wel wat aan doen.

Hij kocht een ongelooflijk mooie wagen, waarop zijn prachtige gestalte goed uitkwam. Begeleid door vijftig man startte hij een charmeoffensief. Hij sprak iedereen aan, die voor rechts-zaken op weg naar David was: ‘Hoor eens, ook al hebt u volkomen gelijk, bij de koning zult u geen gehoor vinden. Waarom word ik niet aangesteld tot rechter van dit land? Ik zou iedereen in het gelijk stellen die een geschil of een rechtsvordering aan me kwam voorleggen.’1 Zo palmde hij heel Israël in, organiseerde een wijdvertakte samenzwering en ontketende een paleisrevolutie vanuit Hebron.

David vluchtte met zijn hofhouding en getrouwe troepen Jeruzalem uit, de Jordaan over. Absalom nam zijn paleis in en onteerde publiekelijk de achtergebleven bijvrouwen. Hij achtervolgde -David om hem uit de weg te ruimen. In de bossen van Efraïm zou het tot een treffen komen. David wilde zelf zijn strijdkrachten aanvoeren maar zijn mannen ontraadden dat: ‘Zelfs als de helft van ons sneuvelt, zal niemand dat erg vinden. Maar u bent evenveel waard als tienduizend van ons. Daarom is het beter dat u ons vanuit de stad bijstaat.’2

David droeg zijn legeraanvoerders op: ‘Treed niet te hard op tegen mijn jongen, tegen Absalom.’ Dus David had eigenlijk vooraan willen lopen om zijn zoon te kunnen beschermen. Absaloms troepen verloren en hij vluchtte op een muildier. Maar zijn lange lokken raakten verstrikt in boomtakken, waardoor hij tussen hemel en aarde bleef bungelen. Al bungelend werd hij zonder pardon doodgeknuppeld. David was ontroostbaar: ‘Mijn zoon Absalom, mijn zoon, mijn zoon Absalom! Was ik maar dood in plaats van jij! Absalom, mijn zoon, mijn zoon!’2

Davids trouw aan wie hem ontrouw waren was bijna bovenmenselijk. Dit is dan ook geen kasteelroman, maar eigenlijk een uitbeelding van Gods trouw aan zijn opstandige kinderen. Liefde kan niet dwingen. Je hebt het recht je onheil tegemoet te lopen, maar dan vloeien Gods tranen.

1. 2 Samuël 15:3,4
2. 2 Samuel 18:3

3. Samuël 19:1