80. Western

Ondanks Israëls jojorelatie met God, stuurde die toch telkens weer rechters om hen te bevrijden

In een typische Western hoort een gebrek aan orde en gezag te zitten. Van de overheid hoeven slachtoffers van geweld niets te verwachten. Ze moeten het hebben van een sterke bevrijdende held.
Het bijbelboek Rechters beschrijft Israël na Jozua´s dood. Bij het lezen krijg je de indruk dat je in het Wilde Westen zit. Vier keer staat er dat er geen koning in Israël was. Iedereen deed maar wat hem in eigen ogen goed leek.1 Meestal was dat ‘goede’ helemaal niet goed. Het volk ging afgoden dienen, waarna God zijn zegen terugtrok. De overgebleven Kanaänieten en andere volken gingen Israël onderdrukken, dat zich vervolgens toch weer tot God wendde. Hij stuurde dan helden, ‘rechters’, die hen bevrijdden van hun tegenstanders. Zo herhaalde het verhaal zich telkens weer.

Ik laat een paar spraakmakende rechters de revue passeren. De eerste is de profetes Debora. Ze vertelde Barak dat God door hem de Kanaänitische legeraanvoerder Sisera wilde verslaan. Barak durfde niet: ‘Als u meegaat, zal ik gaan, maar als u niet meegaat, ga ik niet’.2 Ze ging mee, maar een vrouw zou nu met de eer strijken. En jawel: ene mevrouw Jaël schakelde Sisera uit met een tentpin door zijn hoofd.

De tweede rechter is Gideon, die zichzelf ook niet zo hoog had zitten. Toen Gods engel tegen hem zei: ‘De HEER zij met je, dappere krijgsman,’ antwoordde hij gevat: ‘Als de HEER ons werkelijk bijstaat, waarom overkomt dit ons dan allemaal? Waar blijft hij dan met zijn wonderbaarlijke daden, waarover onze voorouders hebben verteld? Uit Egypte heeft hij ze geleid, zeiden ze toch? Nu trekt hij zich in elk geval niets van ons aan en zijn we overgeleverd aan de Midjanieten!’3 Er waren drie wondertekenen nodig om Gideon tot actie aan te zetten. Toen hij eenmaal een bevrijdingsleger van 32.000 soldaten op de been had gebracht, liet God dat verschrompelen tot slechts 300 man, ‘want ik wil niet dat Israël zich erop beroemt dat het zich op eigen kracht heeft bevrijd.’4 Dit legertje klaarde inderdaad de klus.

Gideons zoon Abimelech was een bruut. Hij vermoordde zijn zeventig broers en tiranniseerde het land. Hij sneuvelde door een maalsteen die een vrouw vanaf een toren gooide.5 Dit is een van de weinige lichtpuntjes van het boek Rechters: zelfbewuste vrouwen tegenover bange mannen.

Tekenend voor deze periode was Gods reactie op de zoveelste hulproep van de Israëlieten. Eerst stelde hij dat hij hen vaak genoeg had gered uit de greep van andere volken gered. ‘Maar telkens keren jullie mij weer de rug toe om andere goden te dienen. Daarom bevrijd ik jullie niet meer. Roep die goden maar te hulp aan wie jullie de voorkeur hebben gegeven. Laten zij jullie nu maar uitkomst brengen!’ Toen zeiden de Israëlieten tot de HEER: ‘Wij hebben gezondigd. Doe met ons wat u goeddunkt, alleen, bevrijd ons nog deze ene keer.’ En ze deden de vreemde goden weg en dienden de HEER. Toen kon de HEER niet langer aanzien hoe moeilijk Israël het had.’6

Als een stelletje dreinende kinderen beloofden de Israëlieten telkens dat dit écht de laatste keer was geweest. Als een liefhebbende vader schoot God hen dan weer te hulp.

1. Rechters 17:6, 18:1, 19:1, 21:25
2. Rechters 4:8
3. Rechters 6:12,13
4. Rechters 7:2
5. Rechters 9
6. Rechters 10:13-16