8. Al beschikbaar

Jezus stoelde zijn visie op Gods goedheid op de Bijbel van zijn dagen, het Oude Testament

Bij sommige mensen zullen de voorgaande bladzijden moeilijk landen. Met hun verstand volgen ze het misschien wel, maar gevoelsmatig kunnen zij zich niet voorstellen dat als God, de Vader, naar de aarde was gekomen, hij dan exact hetzelfde geleefd zou hebben als zijn Zoon. Jezus maakte zijn leerlingen duidelijk dat zijn Vader evenveel van hen hield als hijzelf.1 Je kunt tussen Vader en Zoon geen onderscheid in karakter maken. Verschillende malen ben ik mensen tegengekomen die met Jezus totaal geen moeite hadden, maar die níets moesten hebben van zijn hemelse Vader. Ik heb ooit gesprekken over de Bijbel gehad met Fieke, die uitsluitend tot Jezus bad. Voor geen goud richtte zij zich tot God de Vader. Voor hem was ze doodsbang.

Haar aanvankelijke angst wordt door veel mensen gedeeld. Ze denken dat Jezus ons stiekem een andere God heeft voorgeschoteld dan hoe God écht is. Deze mensen wijzen dan op bepaalde teksten uit de Bijbel, in het bijzonder uit het Oude Testament. Is God daar niet degene die met hel en verdoemenis dreigt als mensen hem ongehoorzaam zijn?

Deze personen concentreren zich daarom liever op het Nieuwe Testament, het tweede deel van de Bijbel. Dat gaat over het leven van Jezus en de kerk van de eerste eeuw. Het Oude Testament is het eerste deel van de Bijbel. Het beschrijft het ontstaan van de aarde en van de mensheid. Vervolgens zoemt het in op de nakomelingen van Abraham, Isaak en Jakob, waar uiteindelijk het volk Israël uit is voortgekomen. Er staan inderdaad enkele heftige passages in, waarin God zijn ongenoegen niet onder stoelen of banken steekt. Ik zou daarop alvast twee dingen willen zeggen.

Ten eerste moet je liefde niet verwarren met watjesgedrag. God is koppig, stoer en weerbarstig in zijn liefde. Hij is en blijft wie hij is. Ik reed bijvoorbeeld op een middag eens in Eindhoven achter een vrolijk slingerende auto. Een andere bestuurder merkte dit ook op. Hij sneed hem acuut de pas af en rukte het portier open. Hij klonk verre van poeslief, toen hij de drinkebroer de keus gaf vrijwillig of onvrijwillig zijn autosleutels af te geven. Zijn woordkeuze kan ik hier niet herhalen, maar de boodschap kwam duidelijk over. Het werd vrijwillig. Hij organiseerde vervolgens dat zowel de beschonkene als zijn auto veilig thuiskwamen. Dit was liefde, hoewel de dronken man het op dat moment niet als zodanig ervoer. Bij gelegenheden waar wij misschien alleen Gods toorn zien, kan daar best wel eens een overvloed aan liefde achter schuilen. Je zult verderop lezen waarover God zich zo opwindt. Dat plaatst zijn ‘toorn’ in een heel ander daglicht.

Ten tweede mag je niet vergeten dat voor zowel Jezus als voor zijn leerlingen de geschriften van het Oude Testament het hoogste ijkpunt vormden. Het Nieuwe Testament moest nog geschreven en gebundeld worden. Het Oude Testament was hun enige Bijbel. ‘De Joden in Berea waren welwillender dan die in Tessalonica, want ze luisterden vol belangstelling naar de verkondiging van het evangelie en bestudeerden dagelijks de Schriften om te zien of het inderdaad waar was wat er werd gezegd.’2 Het verhaal van Gods goedheid is niet met Jezus begonnen. Het is er altijd al geweest. Het is zo oud als God zelf en stond allang op schrift voordat Jezus op aarde rondliep.

 

1. Johannes 16:27

2. Handelingen 17:11. Zie ook Matteüs 22:29; Lucas 24:45; Johannes 5:39; Handelingen 18:28 en Romeinen 15:4.