Jezus is de ware Jozua geworden, de opvolger van Mozes
Toen Antonius Leonardus Petrus Dingjan in 1923 zijn eerste kind kreeg, mijn vader, noemde hij hem Antonius Everardus (Ton). Daarna kwam mijn tante, Jeanne Alexandrine Mathilde. Vervolgens ontdekte mijn opa de Bijbel en begon hij een nieuw leven met God. De volgende kinderen gaf hij bijbelse namen: Rachel, Jonathan en Ruth. Antonius en Jeanne pasten niet in dat rijtje en kregen daarom de nieuwe namen Jozua en Mirjam. In mijn boekenkast staat een bijbel die Jozua Dingjan in 1936 kreeg.
Na Mozes’ dood aanvaardde het volk Jozua (de nieuwe naam die Mozes aan Hosea had gegeven) als leider. Zo meenden ze te voldoen aan Gods bevel te luisteren naar de profeet die na Mozes zou komen. Jozua heeft inderdaad het Israëlische volk het land Kanaän binnengeleid. Dat is dan ook het enige wat hij op Mozes voorheeft. Verder kon hij niet aan hem tippen. Jozua was eerder een militaire dan een religieuze leider. Hij zette geen wetten op perkament of papyrus en zijn omgang met God was bij lange na niet zo vertrouwelijk. Is Jozua wel die op Mozes lijkende profeet geweest naar wie ze moesten luisteren?
Het bijbelverhaal bevestigt die twijfel direct met de opmerking dat Israël nooit meer een profeet heeft gekend ‘als Mozes, met wie de HEER zo vertrouwelijk omging. Door zijn toedoen heeft de HEER in Egypte tekenen en wonderen laten zien’.1 Jozua was dus niet de specifieke profeet waarop Mozes had gewezen en de Israëlieten bleven nog eeuwen lang uitzien naar de komst van ‘de profeet’.2
Die profeet moest op Mozes lijken. Wat kenmerkte Mozes? Hij was ontkomen aan kindermoord. Hij was een wetgever, uiterst bescheiden en innig vertrouwd met God. Hij deed tekenen en wonderen, stierf in de kracht van zijn leven, maar liet geen graf na. Vlak voor het begin van onze jaartelling kregen een zekere Maria – in het Hebreeuws Mirjam – en haar aanstaande man Jozef los van elkaar via een engel te horen dat er een bijzonder kind bij haar verwekt zou worden. Zij moesten hem Jezus noemen (Grieks voor Jozua). Hierbij móet je wel terugdenken aan de al eerder besproken vooruitbelevers, met Mozes en Jozua als slotstukken.
Jezus betekent ‘de HEER is redding’. Hij was het die zijn volk zou ‘redden van hun zonden’.3 Jezus ontkwam aan de kindermoord van koning Herodes.4 Mozes en Elia5 verschenen aan hem en drie van zijn leerlingen, waarbij een stem zei: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde. Luister naar hem!’ Met ‘naar hem moet u luisteren’ had ook Mozes die op hem lijkende profeet aangekondigd.6 Jezus onderwees, was nederig, maar was ook zo vertrouwd met God, dat hij ‘aan het hart van de Vader’ rustte.7 Hij gaf tekenen en deed wonderen, stierf op zijn drieëndertigste, stond op uit de dood en voer op naar de hemel. Hij liet slechts een leeg graf achter. Hij was de ware Jozua, de profeet als Mozes.8 We zullen later in dit boek zeker ‘naar hem luisteren’, want van hem wordt gezegd dat hij mensen dwars door de dood in het eeuwige beloofde land zal brengen.
1. Deuteronomium 34:10,11
2. Johannes 1:19-21, 45; 7:40
3. Matteüs 1:21, NBG
4. Matteüs 2:16
5. Elia is een van de grootste profeten van Israël geweest, die nooit is gestorven, maar al levend naar de hemel is ‘gevlogen’. Zie 2 Koningen 2:9-11.
6. Matteüs 17:5 en Deuteronomium 18:15
7. Johannes 1:18
8. Johannes 13:1-20; 1:18; Handelingen 2:22; Romeinen 1:4