Lang voordat de ‘Groenen’ erop gingen hameren, schreef God al een duurzame levenswijze voor
Wat je een eeuw geleden nooit zou verwachten, is sinds enkele decennia werkelijkheid geworden. Mensen zijn begonnen politieke partijen te organiseren, die duurzaamheid van belang achten, zogenoemde ‘groene’ partijen. In Nederland is het zelfs zover gekomen dat er een partij is opgericht die vooral het -dierenwelzijn in haar vizier heeft. Hoe nieuwerwets dit ook mag klinken, God heeft door Mozes al richtlijnen gegeven voor de wezens en elementen die zelf geen stem hebben. God bleek in zijn voorschriften door en door ‘groen’ te zijn.
Dat is logisch, want een van de taken van de mens bij zijn schepping was de tuin van Eden ‘te bewerken en erover te waken’.1 De eerder genoemde sabbatsjaren bevatten niet alleen goed nieuws voor mensen, maar ook voor hun akkers. Ieder zevende jaar moest het land een jaar lang braak liggen.2 We weten nu dat je daarmee uitputting ervan voorkomt. In oorlogstijd werd het de Israëlieten verboden boomgaarden te vernietigen of vruchtbomen te kappen voor belegeringsdoeleinden.3
Ook moesten de mensen vanaf de schepping ‘heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt‘.4 Maar dat hoorden zij te doen zoals God het zou doen. Ook over het behandelen van dieren schreef God hen daarom bepaalde zaken voor.
Zo mochten de ezels en runderen meegenieten van de wekelijkse sabbatsrust.5 En als ze voor je werkten, behandelde je ze mild. ‘U mag een rund bij het dorsen niet muilkorven.’6 Als de ezel van een ander bezweek onder zijn last, ‘mag u niet werkeloos toezien. Help hem het dier weer op de been te krijgen’. ‘Als u een verdwaald rund of schaap van een ander aantreft, moet u daar niet uw schouders over ophalen, maar het hem meteen terugbezorgen.’7
In het volgende gebod klonk clementie: ‘Je mag een geitenbokje niet koken in de melk van zijn moeder’,8 net als in het verbod op het offeren van een dier dat jonger was dan acht dagen. ‘Het jong van een rund, een schaap of een geit moet na zijn geboorte minstens zeven dagen bij zijn moeder blijven. Een rund, schaap of geit mag niet worden geslacht op dezelfde dag als een eigen jong.’9 Dit principe werd ook toegepast op vogelnesten. De moeder moest altijd in leven gelaten worden als je eieren of jongen wegnam. ‘U zult er wél bij varen, een lang leven zal u beschoren zijn.’10
God dicht de dieren een bepaalde waardigheid toe. Buit ze dus niet tot het uiterste uit. Het respect dat je opbrengt voor wezens die geen weerwoord hebben, zal positief uitwerken op je eigen leven.
1. Genesis 2:15
2. Leviticus 25:1-7
3. Deuteronomium 20:19,20
4. Genesis 1:26
5. Deuteronomium 5:14
6. Deuteronomium 25:4
7. Deuteronomium 22:4,1
8. Exodus 23:19
9. Leviticus 22:26-28
10. Deuteronomium 22:6,7