Gods sanitaire, hygiënische en isolerende voorschriften liepen meer dan 3.000 jaar voor op hun tijd
Tussen 1663 en 1666 werd een groot deel van West-Europa door de pest getroffen. In Amsterdam verloren 34.000 burgers het leven, 17 procent van de bevolking van ruim 200.000. De rol van epidemieën in de wereldgeschiedenis kun je nauwelijks overschatten. Duizenden jaren lang was de natuurlijke bevolkingsgroei ternauwernood voldoende om de gevolgen van regelmatig optredende epidemieën en hongersnoden te herstellen.
De beruchtste pestepidemie, de Zwarte Dood, verspreidde zich tussen 1347 en 1351 over nagenoeg heel Europa. Naar schatting 25 miljoen van de 85 miljoen Europeanen verloren het leven, ofwel dertig procent van de bevolking op ons continent.
Deze plagen verspreidden zich snel, omdat mensen totaal niet wisten hoe ziekten werden doorgegeven. Als er al een rioolsysteem bestond, dronken de stadsbewoners uit dezelfde gracht als waarin hun ‘toiletten’ uitkwamen. Hun kleren en hun lichaam wasten ze in hetzelfde water. Maar meestal fungeerden de straten zelf als open riolen en maakten zo ruim baan voor de verspreiding van allerlei ziekten.
Het is tragisch dat het negeren van één sanitaire regel, die Mozes namens God aan het leger van Israël gaf, tientallen miljoenen mensenlevens heeft gekost. Als Europese steden dit voorschrift hadden nageleefd, was een hoop ellende voorkomen: ‘Verder moet er buiten het kamp een gelegenheid zijn waar u uw behoefte kunt doen. U moet een tentpin bij uw uitrusting steken, die u kunt gebruiken om een gat te maken waar u boven hurkt, en om uw uitwerpselen te bedekken.’1
Ook op het gebied van hygiëne ontvingen de Israëlieten voorschriften. Nog maar anderhalve eeuw geleden zijn we gaan snappen waarom deze zo belangrijk voor de volksgezondheid zijn. In het midden van de negentiende eeuw merkte Ignaz Semmelweis, ‘de vader van ontsmetting’, op dat zwangere vrouwen kraamvrouwenkoorts kregen, doordat de hen behandelende artsen hun handen niet wasten na het opensnijden van lijken. Mozes liep meer dan drieduizend jaar op hem voor, door te bepalen dat iemand die een lijk had aangeraakt zeven dagen als ‘onrein’ gold. Daarna moest hij zijn kleren en zichzelf wassen voordat hij weer normaal kon functioneren.2
Bovendien schreef God voor dat mogelijke ziektebronnen geïsoleerd moesten worden. Dit noemen we ook wel quarantaine. De taal was godsdienstig, maar de maatregel bood ruime bescherming tegen ongewenste besmettingen. ‘Geef de Israëlieten opdracht om iedereen die aan huidvraat lijdt of onrein vocht verliest en iedereen die onrein is doordat hij met een lijk in aanraking is geweest, het kamp uit te sturen. Dit geldt voor zowel mannen als vrouwen. Stuur hen weg, want anders verontreinigen ze het kamp, waarin ik te midden van het volk woon.’3
Het zijn niet in de eerste plaats de nieuwe medicijnen, zoals antibiotica, die ertoe geleid hebben dat we sinds 1850 in Europa nu gemiddeld twee keer zo oud worden. Dat is vooral te danken aan de elementaire regels voor sanitair, hygiëne en quarantaine, die ons al sinds meer dan drie millennia in de Bijbel ter beschikking staan, maar waar we pas de afgelopen honderdvijftig jaar naar handelen.
1. Deuteronomium 23:13,14
2. Numeri 19:11-19
3. Numeri 5:2,3; zie ook Leviticus 13