7. Grijpbaar

Jezus heeft Gods karakter tastbaar gemaakt, dat wil dit boek ook doen

Jezus moest opboksen tegen het heersende godsbeeld van zijn dagen. God werd in die tijd veelal begrepen als iemand die met harde hand wetten handhaafde. Hij werd gezien als een onvriendelijke en onbuigzame schuldeiser, als iemand die zocht naar je fouten en tekortkomingen, om je daarna te kunnen straffen.

Om dat beeld te corrigeren en de ware aard van zijn Vader bekend te maken, heeft Jezus het niet alleen bij onderricht gelaten. Dan had hij een mooi verhaal kunnen opdissen en God veel rooskleuriger kunnen schetsen dan hij feitelijk zou zijn. Om de werkelijkheid van Gods liefde te laten zien, heeft hij die tastbaar gemaakt in zijn eigen leven. Hij zei: ‘Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.’1 Zijn leerlingen konden hun godsbeeld dus baseren op wat zij met hun eigen ogen gezien en zelf aan den lijve ondervonden hadden. Ze wisten daardoor dat ze geen fabeltjes over Gods goedheid naliepen. Ruim drie jaar lang waren ze getuige geweest van Gods karakter in de handel en wandel van Jezus. Zo schreef Petrus jaren later: ‘Toen wij u de glorierijke komst van onze Heer Jezus Christus verkondigden, baseerden wij ons niet op vernuftige verzinsels – integendeel, wij hebben met eigen ogen zijn grootheid gezien.’2

En kijk eens hoe Johannes zijn eerste brief heel overtuigd begint: ‘Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij met eigen ogen gezien en aanschouwd hebben, wat onze handen hebben aangeraakt, dat verkondigen wij: het Woord dat leven is. Het leven is verschenen, wij hebben het gezien en getuigen ervan, we verkondigen u het eeuwige leven dat bij de Vader was en aan ons verschenen is. Wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen we ook aan u.’ En wat is dan het eerste wat hij kwijt wilde? Wat hadden Jezus’ leerlingen met al hun zintuigen waargenomen? ‘Dit is wat wij hem hebben horen verkondigen en wat we u verkondigen: God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis.’3

De zuiverheid van Gods karakter was voor hen zonneklaar. Daar bestonden geen twijfels over. Op die basis vormden de eerste volgelingen van Jezus hechte gemeenschappen als bakens van hoop, ‘te midden van een verdorven en ontaarde generatie, waartussen u schittert als sterren aan de hemel.’4 Met dit besef van God konden zij Jezus’ gebod en gebed over eenheid waarmaken. Daarmee bevestigden zij op hun beurt weer heel tastbaar en krachtig de waarheid over Gods aard.

Sinds die tijd is Gods reputatie opnieuw beschadigd en misvormd geraakt. In de loop van tweeduizend jaar christendom zijn mensen hem eigenschappen gaan toedenken, die eerder satanisch dan liefdevol zijn. Het gevolg daarvan is dat er uit naam van God beschadigende en misvormende gemeenschappen zijn ontstaan. Dat is uiterst tragisch. Met dit boek wil ik – in het voetspoor van Jezus – opnieuw ‘Gods naam bekend maken’, door zijn ongelooflijke persoonlijkheid voor het voetlicht te plaatsen. Het is ontzettend belangrijk het correcte, bijbelse beeld van zijn karakter te kennen en daarop te vertrouwen. Alleen dan kunnen we delen in het genot dat de gelovigen uit de eerste eeuw al hebben geproefd: deel zijn van een intens hartelijke geloofsgemeenschap. Een vriendenkring van mensen, die veranderd worden naar het beeld dat zij van God hebben.

 

1. Johannes 14:6

2. 2 Petrus 1:16

3. 1 Johannes 1:1-3, 5, cursivering door mij aangebracht

4. Filippenzen 2:15