Het sabbats- en het jubeljaar symboliseerden het vooruitzicht op een nieuw begin
Toen ik voor het eerst met computers te maken kreeg – en niet alleen toen – liet ik de boel nogal eens in het honderd lopen. Ik kon dan niet meer voor- of achteruit. Als dan alles was vastgelopen, had je een magische oplossing: achterop zat de rode resetknop. Tegenwoordig vervult de aan/uitknop zo’n zelfde functie. Het gevolg is dat je weer terugkeert naar de situatie zoals die oorspronkelijk was.
Soms zou je willen dat het leven ook zo’n resetknop had. Dat de dingen die ertoe hebben geleid dat je leven overhoop ligt met het indrukken van zo’n magische knop teruggedraaid konden worden. Aan het volk Israël gaf God in feite een aantal van zulke knoppen.
We hebben al kennis genomen van het feit dat iemand die aan de grond zat en geen andere uitweg meer zag, zichzelf maximaal zes jaar als slaaf kon verhuren. In het zevende jaar kwam hij weer vrij. Hij kon opnieuw beginnen.
Daarnaast was er de vaste, gezamenlijke cyclus van het zogenaamde sabbatsjaar. Dan lag niet alleen het land een jaar braak. God bepaalde ook het volgende: ‘Elk zevende jaar moet u algemene kwijtschelding verlenen. Dat houdt het volgende in: elke schuldeiser moet iedereen die iets van hem heeft geleend zijn schuld kwijtschelden; hij mag zijn volksgenoot, zijn broeder, niet tot afbetaling dwingen, want de kwijtschelding is afgekondigd in de naam van de HEER.’1
Je kon dus maximaal zes jaar met grote schulden zitten. God zorgde voor een zesjaarlijkse resetting van alle schulden. Maar als je ondertussen het grondgebied van je familie verkwanseld had, kon je daarop nog steeds niet je bestaan verder opbouwen en moest je wel bij een ander in dienst.
Om dat op te vangen volgde er na iedere zeven sabbatsjaren een jubeljaar. ‘Elk vijftigste jaar zal voor jullie een heilig jaar zijn, waarin kwijtschelding wordt afgekondigd voor alle inwoners van het land. Dit is het jubeljaar, waarin ieder naar zijn eigen grond en zijn eigen familie kan terugkeren.’2 Niet alleen je schulden raakte je dan kwijt, je kreeg ook het oorspronkelijke grondgebied van je familie weer terug. Iedere vijftig jaar werd zo een grote resetknop geactiveerd en kon iedereen weer helemaal opnieuw beginnen.
Twee keer noemt God de regeling van het jubeljaar ‘heilig’.3 Die is hem dierbaar omdat ze symbool staat voor zijn alomvattende herstelplan. We hebben er als mensheid een puinhoop van gemaakt. We hebben massaal ons doel gemist, onze zeggenschap over de aarde verspeeld en zijn slaven van het kwaad en de dood geworden. Maar er is perspectief.
De profeet Jesaja en Jezus gebruikten het jubeljaar om het vooruitzicht op een algehele terugkeer naar hoe het ooit was te beschrijven.4 Onze missers zullen niet meer tellen. We zullen bevrijd worden van alle dwangneuroses, negatieve zelfbeelden en zelfvernietigende neigingen. We zijn dan niet langer onderworpen aan ziektes en zelfzucht, maar krijgen de aarde en onze positie daarop weer terug, zoals het ooit bedoeld was. Het jubeljaar kondigt iets aan waar je echt van kunt jubelen.
1. Deuteronomium 15:1,2
2. Leviticus 25:10
3. Leviticus 25:10,12
4. Jesaja 61:1-3; Lucas 4:16-21