God blijft zoals hij is: liefde
Wanneer Johannes over Gods liefde schrijft, kantelt hij de boel. Hij stelt niet zozeer dat Gods liefde groot is. Hij beschrijft haar veel intenser: ‘God is liefde.’1 Die uitspraak loopt grammaticaal natuurlijk niet lekker. Je kunt groot zijn, aardig, chagrijnig of mooi, maar je kunt niet haat, geduld of liefde zijn. Taalkundig gezien, kun je die kwaliteiten hebben, maar zijn kun je ze niet. Voor God maakt Johannes een uitzondering.
Waarom beweert hij dat God liefde is en niet dat hij die heeft? Als ik iets heb, kan ik er afstand van nemen, tijdelijk of permanent. Ik kan ernaast iets anders bezitten. Ik kan bijvoorbeeld geduld hebben, maar kan daar ook mee stoppen of tegelijk wrok koesteren. Maar wat ik ben, kan ik niet loslaten. Dat is onlosmakelijk aan mijn ‘ik’ verbonden en sluit tegengestelde kwaliteiten uit.
Het is als het verschil tussen een vergulde ring en een massief gouden ring. Als de ring goud is, bevat hij geen ijzer, koper, hout of chirurgisch staal. Maar als de ring goud heeft, zitten er andere stoffen onder dat laagje bladgoud verwerkt. Je weet dan niet waar je aan toe bent. Als je hem onbeschadigd oppakt, raak je goud aan. Maar zodra je erin boort, of er krassen en scheuren in maakt, moet je maar afwachten welke stoffen je tegenkomt.
Op het moment waarop Mozes, de basisprofeet van de Bijbel, voor het eerst door God benaderd werd, vroeg hij naar Gods naam. Dat betekent niet alleen dat hij wilde weten hoe God heette, maar vooral wat voor persoon hij was. God maakte zich toen bekend als ‘Ik ben die ik ben’, ‘Ik zal zijn die ik zijn zal’ of ‘Ik ben die er zijn zal’.2 Deze naam straalt onwrikbaarheid uit, weerbarstigheid. Hij gaat veel verder dan simpel ‘de altijd bestaande’. Hij gaat over puurheid. ‘God is licht, er is in hem geen spoor van duisternis,’ schrijft Johannes.3 Wat je ook met God doet, hij blijft uit één stuk bestaan, als een zuiver gouden ring. Je kunt hem beschimpen, slaan, verknippen, koken, kruisigen, bespugen, vals beschuldigen of bevriezen: de ring blijft goud, want hij kan niet anders. God blijft liefde, want hij is niet anders. Gods liefde heeft niets te maken met softheid. Ze gaat over keiharde koppigheid: ‘Maar u blijft dezelfde, uw jaren nemen geen einde.’4 ‘Als wij hem ontrouw zijn, blijft hij ons trouw, want zichzelf verloochenen kan hij niet.’5
Wat je ook doormaakt, wat mensen ook beweren, welk gedeelte uit de Bijbel je ook probeert te begrijpen, met welke antwoorden of theorieën je ook komt, God is en blijft liefde. Stuit je op een leer of uitleg die God anders voorstelt, dan heb je minimaal te maken met een foute invalshoek, en misschien zelfs wel met een dwaling.
De geloofskring van Johannes ervoer goddelijke intimiteit, doordat zij een onwrikbaar beeld van God had en daar volkomen op vertrouwde. Dat beeld was de God die liefde is.
1. 1 Johannes 4:8,16, cursivering door mij aangebracht
2. Exodus 3:14 in de NBG-vertaling, Statenvertaling en de Nieuwe Bijbelvertaling. Telkens als je in het Oude Testament HEER met allemaal hoofdletters ziet staan, staat er in het Hebreeuws JHWH, Gods naam, die een vorm is van het werkwoord ‘zijn’.
3. 1 Johannes 1:5
4. Psalm 102:28. Deze psalm wordt ook aangehaald in Hebreeën 1:12.
5. 2 Timoteüs 2:13