De geboorte van Isaak maakte ongeloof tot een lachertje
De onvruchtbare Sarai besloot God een handje te helpen. Ze benoemde haar Egyptische slavin Hagar tot draagmoeder. En ja hoor, op zijn zesentachtigste kreeg Abram bij Hagar een zoon: Ismaël. Maar God vindt relaties juist hoogst belangrijk. Hij had geen kind buiten Sarai om beloofd. Haar aanpak zette de relaties binnen Abrams gezin stevig onder druk. Zo is het nog altijd. Denk maar aan de Israëlisch-Palestijnse kwestie.
Dertien jaar later kwam God weer bij Abram en Sarai: ‘Ik ben God, de Ontzagwekkende. Leef in verbondenheid met mij, leid een onberispelijk leven.’1 Het Hebreeuwse ‘onberispelijk’ betekent letterlijk ‘vol’ en wordt ook vertaald met ‘oprecht’, ‘eerlijk’ en ‘toegewijd’. Wij zouden zeggen ‘uit één stuk’. God zocht geen steriele foutloze Abram, maar eentje die in intieme verbondenheid met hem het leven doorwandelde en daar vol voor ging.
God bood Abram een verbond aan, een afspraak, waarbij hij Abrams naam veranderde in Abraham, ‘Vader van menigten’.2 Hij zou een vader van veel volken worden, die het land Kanaän bezaten. Dat was Gods verantwoordelijkheid. Het was de plicht van Abraham en zijn nazaten dat zij als verbondsteken alle babyjongens besneden als ze acht dagen oud waren.
Sarai heette voortaan Sara, ‘prinses’. ‘Ik zal haar zegenen en jou bij haar een zoon geven. Ik zal haar zo rijk zegenen dat er volken uit haar zullen voortkomen en er koningen van haar zullen afstammen’, zei God. Abraham lachte. ‘Hoe zou iemand van honderd nog een kind kunnen krijgen? En Sara, zou zij op haar negentigste nog een kind ter wereld kunnen brengen?’ Hij antwoordde: ‘Ik zou al gelukkig zijn als Ismaël onder uw bescherming mocht staan.’3 Gods plan lag buiten Abrahams referentiekader. Hij kon het gewoon niet geloven. Mocht jij bepaalde dingen ook moeilijk kunnen aanvaarden – dan hoop ik dat Abrahams ondervinding een stimulans voor je is. Geef niet op, want God houdt nog steeds van je, gelooft in jou en zal je verrassen.
‘Nee, je vrouw Sara zal je een zoon baren, die je Isaak moet noemen, en met hem zal ik mijn verbond voortzetten. Het zal een eeuwigdurend verbond zijn, dat ook voor zijn nakomelingen zal gelden.’4 God was duidelijk. Abraham ook, want nog diezelfde dag – negenennegentig jaar oud, liet Abraham zichzelf, Ismaël en al zijn mannelijke personeel besnijden. En dat terwijl hoe ouder je bent, hoe langer het duurt voordat je herstelt.
Waarom koos God voor het wegsnijden van de voorhuid als verbondsteken? De Egyptenaren besneden ook. Zeker, het is hygiënisch en het beschermt de man en zijn vrouw tegen infecties. Maar waarom verhief God dit tot een wezenlijk element van zijn verbond met Abraham? Wat voor boodschap zat er in het bloedig nog verder ontbloten van de mannelijke schaamte?
Toen God zijn belofte, dat Sara een zoon zou baren, een paar maanden later nog eens herhaalde, moest ook zij giebelen. Maar na een jaar lag toch echt hún zoon in de wieg – de eerste die was verwekt door een besnedene van het verbond. Ik vind het zo mooi dat God hun eerste ongelovige gegrinnik op zo’n speelse manier terechtwees. Ze moesten de baby Isaak noemen en dat betekent ‘hij lacht’. Telkens als ze hem riepen, herinnerde zijn naam hen aan hun eerste schampere gegniffel, dat uitmondde in een gierend gebulder. Bij zijn naam verscheen telkens een glundering op hun getekende gezichten. Wie ‘vol’ voor God gaat, beleeft grote verrassingen.
1. Genesis 17:1. Dit hoofdstuk is gebaseerd op Genesis 16 en 17.
2. Bij de Hebreeën hadden namen een betekenis die iets zei over de naamdrager of –gever.
3. Genesis 17:16-18
4. Genesis 17:19