3. Tweedehands

Je kunt liefde alleen doorgeven als je die zelf hebt ontvangen

Johannes wees in het beschrijven van zijn hechte geloofskring niet op grote inspanningen. De onderlinge band tussen Johannes en zijn medegelovigen was niet in de eerste plaats het resultaat van hun grote inzet. De herkomst lag veel hoger: ‘Geliefde broeders en zusters, laten we elkaar liefhebben, want de liefde komt uit God voort. … Wij hebben lief omdat God ons het eerst heeft lief gehad.1

Deskundigen zeggen dat baby’s bij hun geboorte geen liefde in zich hebben, zelfs niet voor zichzelf. Ze weten nog niet eens dat ze een zelfstandig persoon zijn. Hun omgeving moet hen bijbrengen dat ze een individu zijn. Dat ze de moeite waard zijn en dierbaar. Hoe beter opvoeders daarin slagen, hoe meer het kind op latere leeftijd in staat is liefde te ontvangen en door te geven. De liefde die ik weggeef is dus altijd tweedehands. Iemand heeft haar eerst aan mij gegeven.

Datzelfde geldt ook voor de verwezenlijking van Jezus’ wens. Uit onszelf kunnen we nooit de intimiteit opbrengen die nodig is om de gemeenschap van Jezus’ dromen waar te maken. We moeten die liefde eerst van een ander ontvangen, zo leert Johannes ons: ‘Wij hebben Gods liefde, die in ons is, leren kennen en vertrouwen daarop.’2 Daar ligt de krachtbron voor de gemeente van Johannes.

Ten eerste hebben de gemeenteleden Gods liefde ‘leren kennen’. In de bijbelse gedachtegang betekent ‘kennen’ meer dan alleen over informatie beschikken. ‘Kennen’ betekent een relatie hebben met datgene of diegene die jij kent. Het is dus een combinatie van weten en beleven. Om Gods liefde te begrijpen, moet je jezelf er aan overgeven, jezelf er door laten overweldigen. Als je dat nog niet hebt gedaan, kun je niet weten waar Johannes het over heeft. Het is net als proberen verliefdheid uit te leggen aan iemand die nog nooit verliefd is geweest. Johannes’ geloofsgenoten ervoeren deze liefde van God op een intense manier.

Niet alleen ervoeren ze Gods liefde, ze vertrouwden daarop. Deze gelovigen twijfelden niet aan het gebed van Jezus waarmee we begonnen: ‘Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden, en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad.’3 Je leest het goed. Gods liefde voor Jezus’ volgelingen is even groot als zijn liefde voor Jezus zelf. Dat lijkt te mooi om waar te zijn, maar voor Johannes en de zijnen stond dat als een paal boven water. Zij vertrouwden op Gods grenzeloze liefde en lieten zich er met opengesperde harten mee vollopen. Zo ontvingen zij mateloos veel liefde en konden zij elkaar ook overvloedig doorgeven.

Dat bleef niet zonder gevolgen, zo schrijft Johannes: ‘Zo is de liefde bij ons werkelijkheid geworden, … hoewel we nog in deze wereld zijn, zijn we als Jezus.’4 Jezus’ leerlingen vormden samen een dream team, dat door zijn groepseenheid op Jezus leek. Ik droom met Jezus mee van een herleving en vermenigvuldiging van zulke dream team geloofsgemeenschappen. Reden genoeg om ons in de komende bladzijden te verdiepen in die liefde van God, die levens verandert.

 

1. 1 Johannes 4:7, 19

2. 1 Johannes 4:16, cursivering door mij aangebracht. ‘Gods liefde, die in ons is’ wordt in andere Bijbelvertalingen weergegeven met ‘Gods liefde voor ons’, net als in vers 9, waar in het Grieks dezelfde uitdrukking wordt gebruikt.

3. Johannes 17:23, cursivering door mij aangebracht

4. 1 Johannes 4:17; letterlijk vertaald staat er: ‘zoals hij is, zijn ook wij in deze wereld’, dus kan ‘hij’ ook naar God verwijzen.