199. Olijf

De leerlingen moesten respect betonen aan de Joden en hen ‘jaloers’ laten zijn

Ruzies en vetes betreffen meestal partijen die elkaar na staan: familie, buren, partners en collega’s. Ook op godsdienstig vlak. Islamitische aanslagen treffen vooral medemoslims. Christenen voeren hun heftigste polemieken tegen ander christenen. In de tijd van Paulus lagen de leerlingen vaak overhoop met de Joden, terwijl ze toch dezelfde God aanbaden. Op sabbat luisterden ze in de synagoge samen naar dezelfde Schrift. Hoe moesten de leerlingen omgaan met Joden die Jezus afwezen? In de Romeinenbrief ging Paulus daar uitgebreid op in.1

Het brak Paulus’ hart dat zijn volk, waaraan God ‘zijn nabijheid, de verbonden, de wet, de tempeldienst en de beloften heeft geschonken, … dat van de aartsvaders afstamt en waaruit Christus is voortgekomen,’ als het ware over Jezus was gestruikeld. Toch had God Israël niet verstoten. Paulus en veel leerlingen waren zelf Joden. Die andere Joden waren onbuigzaam geworden. Maar door hun overtreding was het geloof bij de heidenen terecht gekomen. Paulus hoopte dat dit zijn volksgenoten jaloers zou maken en dat een deel van hen zou worden gered.

Hij vergeleek degenen die bij God horen met een olijfboom. Eerst bestond die boom alleen uit Israëlieten. Daar waren nu takken van afgebroken. Niet-Joden, loten van een wilde olijfboom, waren tussen de overgebleven takken geënt op basis van hun geloof. Die wilde loten moesten zich niet boven de oorspronkelijke takken verheffen. Zij droegen de wortel niet, de wortel droeg hen. Daarom mochten zij niet hoogmoedig worden. Als God de oorspronkelijke takken al niet had gespaard, zou hij hen dan wel sparen? Als de Israëlieten niet volhardden in hun ongeloof, zou God hen opnieuw enten. God had de wereld met zich verzoend toen vele Joden Jezus afwezen. Dan kon je wanneer God hen opnieuw aanvaardde, vond Paulus, de opstanding uit de dood wel verwachten. Ik verwacht dan ook dat tegen de tijd dat Jezus terugkeert en de doden opwekt, vele Joden tot inkeer zijn gekomen. Het is alleen tragisch dat Jezus’ leerlingen geen respectvolle houding tegenover hen hebben bewaard. Kruistochten, pogroms en de holocaust in en door ‘christelijke’ samenlevingen hebben hen allerminst jaloers gemaakt op wat Jezus te bieden heeft. Latere aanpassingen, deels vanuit anti-Joodse sentimenten, hebben de barrières alleen maar hoger gemaakt. Denk aan de verschuiving van de sabbat naar de zondag, waardoor christenen en Joden God niet eens meer op dezelfde dag aanbidden. Dat moeten we terugdraaien.

Paulus gebruikte het laatste deel van zijn brief om de Romeinen aan te moedigen om zich op alle levensvlakken door de liefde te laten leiden. Hier volgt een selectie citaten:
–  Heb elkaar lief met de innige liefde van broeders en zusters en acht de ander hoger dan uzelf.
–  Zegen uw vervolgers; zegen hen, vervloek hen niet.
–  Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede.
–  Geef iedereen wat hem toekomt: belasting aan wie u belasting verschuldigd bent, accijns aan wie u accijns verschuldigd bent, ontzag aan wie ontzag toekomt, eerbied aan wie eerbied toekomt.
–  Niemand van ons leeft voor zichzelf … Als u dus uw broeder of zuster kwetst door wat u eet, handelt u niet langer overeenkomstig de liefde. Laat hen voor wie Christus gestorven is niet verloren gaan door het voedsel dat u eet … want het koninkrijk van God is geen zaak van eten en drinken, maar van gerechtigheid, vrede en vreugde door de heilige Geest.
–  Laat ieder van ons zich richten op het belang van de ander, op wat goed en opbouwend voor hem is.
–  Aanvaard elkaar daarom ter ere van God, zoals Christus u heeft aanvaard.

1. Dit hoofdstuk beslaat Romeinen 9-15. De citaten zijn uit Romeinen 9:4-5; 12:10, 14, 21; 13:7; 14:7, 15, 17; 15:2 en 7.