19. Woordvoerder

God de Zoon, Jezus, was de woord- en uitvoerder van de schepping

Mijn vriend Andy is uitvoerder. Het bouwbedrijf waar hij voor werkt heeft meerdere projecten tegelijkertijd lopen. Hij is telkens verantwoordelijk voor één van die bouwprojecten. Hoewel de borden op het bouwterrein alleen zijn aannemingsfirma noemen, voert Andy het project daadwerkelijk uit.

God schiep de wereld door te spreken. Volgens de Bijbel spraken de drie, Vader, Zoon en Geest, niet in koor. Eén van hen voerde in feite het woord. Dat was de Zoon, die later hier op aarde zou rondwandelen met de naam Jezus. Johannes noemt hem in zijn evangelie misschien daarom wel ‘het Woord’. ‘In het begin was het Woord. … Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat.’ Dat hij daar Jezus mee bedoelt blijkt een stukje verderop: ‘Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.’1

Ook de schrijver van de brief aan de Hebreeën verbindt Jezus aan de schepping: ‘God heeft … tot ons gesproken door zijn Zoon … door wie hij de wereld heeft geschapen. In hem schittert Gods luister, hij is zijn evenbeeld, hij schraagt de schepping met zijn machtig woord.’ En Paulus schrijft in dit verband over Jezus: ‘in hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten, alles is door hem en voor hem geschapen. Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in hem.’2

Bij ‘de Zoon’ zou je kunnen denken aan zoiets als ‘Transportbedrijf Johan Pieters & Zoon’. Direct na de geboorte van junior voegt Johan vol trots ‘& Zoon’ toe aan de naam op zijn vrachtwagens. Maar het duurt nog vreselijk lang voordat senior de directietouwtjes uit handen geeft. Junior moet voor ieder initiatief de goedkeuring van senior verwerven. Alleen diens handtekening telt.

De schepping toont aan dat je bij God de verhouding tussen de Vader en de Zoon niet moet zien als gebaseerd op een rangorde. In het bijbelse denken benadrukt het begrip ‘zoon’ niet in de eerste plaats onderdanigheid, maar juist gelijkwaardigheid. Ik ben evenzeer een Dingjan als mijn vader, en Remco is weer even echt een Dingjan als mijn vader en ik.

Ik denk niet dat de meeste mensen, die rond Kerstmis vertederd naar kerststallen of kerstkaarten met een baby in een voerbak kijken, beseffen wat zich daar in feite heeft afgespeeld. Baby Jezus was niemand minder dan de architect van de schepping, de uitvoerende én de woordvoerder van de Godheid. Als hij sprak, had dat zoveel gezag, dat het ook gelijk werkelijkheid en leven werd.

Maar toen Gods Zoon mens werd, was er bij zijn geboorte al geen plaats voor hem. Hij moest buitenshuis geboren worden. ‘Hij kwam naar wat van hem was, maar wie van hem waren hebben hem niet ontvangen.’3 Deze afschuwelijke miskenning gaat nog steeds door, telkens wanneer iemand weigert hem te erkennen als zijn schepper.

 

1. Johannes 1:1-3, 14

2. Hebreeën 1:1-3; Kolossenzen 1:16,17

3. Johannes 1:11