134. Wie is mijn echte vader?

Als twaalfjarige wist Jezus van zijn goddelijke afkomst

Toen we een van onze kinderen eens stevig terechtwezen, maakte zij ons duidelijk dat ze heus wel wist dat zij geadopteerd was. Als wij haar echte ouders waren, zouden we haar nooit zo behandelen, vond ze.

Het is tussen haar en ons weer meer dan goed gekomen. Maar miljoenen kinderen worstelen er serieus mee dat zij niet bij één of beide biologische ouders opgroeien. Soms is dat duidelijk zichtbaar, bijvoorbeeld wanneer de ouders een andere etnische afkomst hebben dan het kind. Andere keren zijn er geen duidelijke aanwijzingen en bepalen de pleegouders zelf of zij open kaart spelen of niet. Maar eenmaal bekend, doen adoptie-kinderen vaak verwoede pogingen om hun biologische ouders te ontmoeten.

Over Jezus’ kinderjaren onthult de Bijbel niet veel. Hij groeide op in een eenvoudig gezin, waarvan vader Jozef niet zijn biologische vader was. Ik neem aan dat Jozef en Maria het op een bepaald moment met hem hierover hebben gehad en de bijzondere gebeurtenissen rond zijn geboorte hebben beschreven.

Net als de andere Joodse jongetjes, leerde Jezus in de synagoge van Nazaret de heilige boekrollen lezen (wat wij vaak het Oude Testament noemen), om ze daarna uit zijn hoofd te leren. De Schrift bestond uit een kast vol Hebreeuwse boekrollen, die alleen synagogen en steenrijke mensen zich konden veroorloven. Zo’n verzameling droeg je niet mee in je binnenzak of handtas. De enige manier om de Bijbel altijd binnen handbereik te hebben, was hem te kunnen opzeggen. Die grondige bijbelkennis en wat zijn ouders hem hadden verteld over zijn afkomst, moeten bepalend zijn geweest voor Jezus’ zoektocht en identificatie van zijn echte Vader.

Vanaf twaalf jaar beschouwden Joodse gelovigen hun kinderen als religieus volwassen. Toen Jezus op die leeftijd met Jozef en Maria de jaarlijkse pelgrimstocht naar het Pesachfeest in Jeruzalem ondernam, mocht hij in de tempel dus aanschuiven bij discussies tussen Israëls theologen. Deze stonden versteld van zijn inzichten. Heeft Jezus daarbij de schriftgedeelten en verhalen aangesneden die vooruit wezen naar de beloofde messias? Je zou het wel verwachten.

De gedachtewisselingen in de tempel namen Jezus zo in beslag, dat het tijdstip van vertrek voor de terugreis volledig aan hem voorbijging. Jozef en Maria dachten dat hij wel ergens in hun pelgrimsstoet meeliep. Maar toen ze hem na een dag misten, moesten ze drie dagen zoeken voor ze hem eindelijk aantroffen. Nog altijd zat hij in de tempel tussen al die professoren. Maria’s verwijt was begrijpelijk: ‘Kind, wat heb je ons aangedaan? Je vader en ik hebben met angst in het hart naar je gezocht.’ Zijn antwoord geeft aan dat hij op dat moment zeker was over zijn werkelijke Vader: ‘Waarom hebt u naar me gezocht? Wist u niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’1

Ondanks dit besef van zijn hemelse afkomst, ging Jezus hierna toch met Jozef en Maria mee terug naar Nazaret en was hun ‘voortaan gehoorzaam’. Nog steeds was er geen speciale behandeling voor het godskind. Na de opmerking dat hij toenam ‘in wijsheid en grootte en genade bij God en mensen’,2 volgt in de Bijbel weer een radiostilte, nu van bijna twintig jaar. Deze periode was natuurlijk wel belangrijk voor de ontwikkeling van Jezus, maar de details ervan hoeven we blijkbaar niet te kennen. Dit was enkel de aanloop tot zijn wezenlijke taak, waaraan hij begon op het moment dat hij daartoe gezalfd werd. Pas toen was hij de gezalfde, de messias (Hebreeuws) of de christus (Grieks).

1. Lucas 2:48,49
2. Lucas 2:52, Nieuwe Vertaling