God ging een strijdperk betreden waarin geweld en list de macht bepaalden
Dat onder leiding van de Hasmoneeën de Israëlieten zich aardig konden onttrekken aan de Syrische overheersing, dankten zij vooral aan de vele vijandelijkheden tussen Syrië en Egypte. -Is-raëls hogepriester en koning Johannes Hyrcanus wist vanaf 129 voor Christus zelfs de aanzet te geven tot het vergroten van het Israëlische gebied tot afmetingen die toebehoorden aan David en Salomo.
Hij dwong daarbij de in het zuiden wonende Idumeeërs om Joden te worden. Dit was opmerkelijk. Zijn grootvader Mattathias had de Israëlische vrijheidsstrijd juist opgestart vanwege zijn verlangen naar godsdienstvrijheid. En nu legde zijn kleinzoon anderen zijn religie op. Gedwongen aanbidding is geen aanbidding. Bij Gods ideaal gaat het om een relatie die vrijwillig wordt aangegaan.
Toen na de dood van Johannes Hyrcanus zijn kleinzonen vochten om de troon, maakte de Romeinse generaal Pompei daar een einde aan. Vanaf 63 voor Christus werd Israël een vazalstaat van de Romeinen, met Hyrcanus II slechts als hogepriester.
Daarmee treffen we het derde door God aangezegde wereldrijk aan.1 Nebukadnessar had het in zijn droom gezien als de ijzeren benen van een standbeeld. Daniël zag het in zijn eerste droom als een nietsontziend monster met ijzeren tanden en bronzen klauwen. In zijn volgende droom verscheen het als een listige horen die groot werd in de richting van het zuiden, oosten en het ‘Sieraadland’, Israël. Deze macht zou zelfs opstaan tegen de ‘vorst der vorsten’ en het heiligdom neerhalen. Rome was inderdaad onstuitbaar en legde de wereld haar wil op als langst bestaande rijk ooit, zelfs tot aan waar nu zuidelijk Nederland ligt.
God kondigde in de droom van Nebukadnessar ook aan, dat geen andere natie het Romeinse Rijk zou opvolgen. Er is ook nooit meer zo’n wereldwijde alleenheerschappij gekomen. Het verloop van de wereldgeschiedenis bevestigt al millennia lang de juistheid van deze goddelijke voorzegging.
Terug naar Israël. Hyrcanus II had geen ruggengraat. Dat bood zijn raadsheer Antipater de kans om steeds meer politieke invloed te verwerven. Hij was de gouverneur van Idumea en kwam dus uit een geslacht van mensen die het jodendom opgedrongen hadden gekregen. Officieel was Antipater Jood, maar hij was dat niet van harte en liet zich niet leiden door de Joodse geschriften.
Antipater was sluw. Hij wist telkens op tijd voor de winnende partijen te kiezen. Eerst steunde hij Pompei, waardoor deze hem sterk maakte tegenover Hyrcanus II. Toen Pompei in 48 voor Christus door Julius Caesar werd verslagen, stond Antipater onmiddellijk aan de kant van de nieuwe Romeinse leider en kon hij zijn zoon Herodes aanstellen tot gouverneur over Galilea in het noorden van Israël. Toen vervolgens Brutus en Cassius in 44 voor Christus Julius Caesar vermoordden, zworen Antipater en Herodes trouw aan Cassius, die twee jaar het oostelijke deel van het Romeinse Rijk leidde. En zo gingen ze door.
De Romeinen benoemden in 40 voor Christus Herodes tot koning der Joden. Om die troon werkelijk te kunnen bestijgen, had hij drie jaar lang zoveel Romeins geweld nodig, dat hij Israëls koning werd met haar hoofdstad in puin en haar volk dat hem haatte. Dat werd alleen maar erger, toen hij de Griekse beschaving ging propageren. Toch zou hij de geschiedenis ingaan als Herodes de Grote.
Onder deze regimes, die volledig tegen zijn wezen indruisten, betrad God zelf het strijdtoneel van het kwaad. Hij zou het op eigen bodem verslaan. Dezelfde perfecte Romeinse infrastructuur, die zoveel ellende bracht, zou ook de verspreiding van het nieuws van zijn overwinning bevorderen.
1. Daniël 2, 7 en 8