58. Zootje

God begon een gewaagd avontuur met allesbehalve keurtroepen

Ik word altijd geraakt door films waarin een stelletje losers uitgroeit tot een team dat successen boekt. Het kan een schoolklas, een sportteam of een stel (krijgs)gevangenen zijn. Met de juiste inzet en teamspirit blijken ze samen grote prestaties te kunnen leveren.

Op een spectaculaire manier ontsnapten de Israëlieten door de Rietzee aan de achtervolgende Egyptische strijdkrachten. Mozes had echter geen heilige boontjes bij zich. De opluchting vanwege hun bevrijding sloeg binnen de kortste keren om in herhaalde wanhoop en gezanik, als er water- en voedseltekorten dreigden. Gelukkig voorzag God hen telkens van drinkwater en liet iedere nacht manna (hemelbrood) als een soort dauw neerslaan. ‘Het leek op korianderzaad, maar dan wit, en het smaakte als honingkoek.’1 De komende veertig jaar zouden ze dit iedere morgen, behalve op sabbat, aantreffen en er brood van bakken.

Op hun tocht overvielen de Amalekieten hen, maar met Gods hulp versloegen zij deze in hun eerste oorlog. Onderling kregen de Israëlieten ook veel conflicten en Mozes had zijn handen meer dan vol aan het scheidsrechter spelen. Zijn schoonvader kwam op bezoek en raadde hem aan leiders met verschillende rangen aan te stellen en eenvoudige zaken aan hen te delegeren.

Ze gingen op weg naar het land dat God al aan hun voorouders beloofd had: het ‘beloofde land’. God was daar heel wat met deze nazaten van Abraham, Isaak en Jakob van plan. Hij hield hen voor: ‘Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken – want de hele aarde behoort mij toe. Een koninkrijk van priesters zul je zijn, een heilig volk.’2

Ze zouden een heel apart (de grondbetekenis van ‘heilig’) volk worden. Hun priesterlijke rol was, dat zij God en waar hij voor staat zouden vertegenwoordigen. Het was de bedoeling dat ze samen een maatschappij naar Gods hart zouden vormen. Hij had hen niet alleen verlost van de Egyptische onderdrukking, hij wilde hen ook bevrijden van de vloek van onderlinge ego-terreur.
Hoe kwam het dat God dit met hen aandurfde? Mozes zei later:

Het is niet omdat u talrijker was dan de andere volken dat hij u lief kreeg en uitkoos – u was het kleinste van allemaal! Maar omdat hij u liefhad en zich wilde houden aan wat hij uw voorouders onder ede had beloofd.3

We hebben het hier dus niet over een superras, maar over gewone mensen. Erger nog, door eeuwenlange slavernij hadden ze geen kans gehad zich tot een hoogstaande beschaving of cultuur te ontwikkelen. Aan de ene kant leek dat een slechte start. Aan de andere kant zou je misschien kunnen verwachten dat ze openstonden voor goede raad om samen zo’n ideale samenleving mogelijk te maken. God ging hen onderwijzen, waardoor anderen zouden zeggen: ‘Welk volk, hoe groot ook, heeft wetten en regels zo rechtvaardig?’4

1. Exodus 16:31
2. Exodus 19:5,6
3. Deuteronomium 7:7,8
4. Deuteronomium 4:8