129. Bevestiging

Door Elisabet en haar zwangerschap ontving Maria bevestiging na bevestiging over haar eigen kind

Er bestaat een bekend verhaal over een zojuist vrijgelaten gevangene, die zich afvraagt of hij wel thuis mag komen. Hij heeft zijn ouders geschreven of ze in dat geval een geel lint in hun appelboom willen hangen. Uiterst gespannen wacht hij tot de boom in zicht komt. Die blijkt amper nog herkenbaar te zijn als appelboom, vanwege honderden gele linten. Hoezo welkom?

Iets soortgelijks ervoer Maria ook, toen ze bevestiging zocht voor de aanzeggingen van Gabriël. Zodra ze bij Zacharias en Elisabet aankwam, liet dezelfde heilige Geest, die in haar buik iets begonnen moest zijn, het kind in Elisabets schoot opspringen. Was het daarom dat Gabriël aan Zacharias had verteld dat zijn zoon al in zijn moeders buik vervuld zou zijn van de heilige Geest? In ieder geval bewees deze buiksprong des te meer dat Elisabeth op en top zwanger was.

Niet alleen Elisabets zwangerschap bood Maria bevestiging. Bezield door opnieuw de heilige Geest, jubelde Elisabet Maria een reeks aanvullende bevestigingen toe:

De meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot! Wie ben ik dat de moeder van mijn Heer naar mij toe komt? Toen ik je groet hoorde, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Gelukkig is zij die geloofd heeft dat de woorden van de Heer in vervulling zullen gaan.1

Elisabet zei daar nogal wat. Ten eerste bevestigde zij dat Maria inderdaad de droomwens van alle Israëlische vrouwen vervuld had gekregen: ze was de ‘meest gezegende van alle vrouwen’.

Ten tweede had ze het over de vrucht in Maria’s schoot: die was gezegend.

Ten derde was Maria volgens Elisabet ‘de moeder van mijn Heer’. Gabriël had de term ‘de Heer’ al bij Zacharias gebruikt. Diens aanstaande zoon Johannes zou ‘het volk gereedmaken voor de Heer’. Met ‘de Heer’ bedoelde hij het kind dat Maria zou krijgen. De Israëlieten waren gewend ‘de Heer’ te zeggen, als ze God bij zijn naam wilden noemen. Ja, Maria was zwanger van ‘de Heer’.

Tenslotte bevestigde Elisabet Maria’s geloof. Ze had precies gedaan wat gezond geloven inhoudt: ze vertrouwde op wat Gabriël verteld had. Ze handelde ernaar door naar Elisabet te komen. Nu ontving ze bevestiging na bevestiging. Als ze was thuisgebleven, zou ze in het ongewisse zijn gebleven.

De meeste mensen krijgen geen engelen op bezoek. Maar iedereen wordt door God aangesproken. Meestal gebeurt dat doordat je iets leest, of je hoort iemand of je geweten iets zeggen. Sommige mensen ervaren een droom als een boodschap van God. In ieder geval voelen zij zich gedreven iets uit te zoeken, iets te proberen of ergens heen te gaan. Ik raad je aan daar dan op dezelfde manier mee om te gaan als Maria. Blijf niet in het ongewisse, maar handel ernaar. Niet blindelings, maar met open ogen. Zo kun je zien of God je bevestigingen geeft.

Maria bleef nog drie maanden bij Elisabet. Hoewel de Bijbel niet vermeldt dat Maria tot Elisabets bevalling is gebleven, lijkt dat wel aannemelijk, aangezien Elisabet toen Maria arriveerde al zes maanden zwanger was. Gabriël had gezegd dat het kind een zoon zou worden. In die tijd moest je tot de bevalling wachten om te weten of dat klopte. Daarmee ontving Maria de laatste bevestiging: Elisabet beviel inderdaad van een jongen.

1. Dit hoofdstuk is gebaseerd op Lucas 1:39-51. Dit citaat is Lucas 1:42-45.