10. Full colour wit

Voordat hij ging scheppen was God al liefde in zichzelf

De slimmeriken onder ons zullen zeggen dat als alles door God geschapen is, hij op zichzelf moet zijn geweest voordat hij ging scheppen. Hoe kon hij toen, zonder een ander naast zich te hebben, liefde zijn?

De volken rondom Israël aanbaden ieder een eigen assortiment aan afgoden, die elkaar voortdurend bestreden. Je moest goed opletten welke god aan de macht was, zodat je je tot de juiste kon richten. In een van de belangrijkste zinsneden van het Oude Testament stelt God daar tegenover dat hij ‘één’ is.1 Dat kun je op verschillende manieren lezen: hij is nummer één, of hij is de enige, alleen of zelfs eenzaam. Maar de nadruk ligt ergens anders. Bij God is geen verdeeldheid, maar eenheid. Wie hem aanbidt, hoeft niet angstvallig op te letten of hij van god moet switchen.

Naarmate hij in de loop van zijn verhaal meer van zichzelf laat zien, blijkt Gods eenheid samengesteld te zijn. Jezus sprak al over de eenheid tussen de Vader en hem.2 Tegen het einde van het bijbelverhaal is er sprake van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Zij zijn samen één en toch ook drie.3 Hier belanden we op een vlak dat boven mijn bevattingsvermogen uitstijgt. God is uniek. Ik kan zijn wezen aan de hand van voorbeelden een beetje begrijpen, maar deze gaan natuurlijk nooit volledig op.

Voorbeeld 1: De kleur wit op mijn computerscherm wordt gevormd door pixels in drie kleuren. Wit is het resultaat van de harmonieuze drie-eenheid van rood, groen en blauw licht.

Voorbeeld 2: Elektronen draaien met een enorme snelheid om de kern van een atoom, waardoor ze normaal gesproken weggeslingerd zouden worden. Maar door de aantrekkingskracht van de kern blijven de elektronen er dicht omheen draaien. Bij God bindt de liefde Vader, Zoon en Geest samen.

Voorbeeld 3: Hoe soepeler zijn onderdelen op elkaar inspelen, hoe langer een motor meegaat. De harmonie tussen Vader, Zoon en Geest is volmaakt en daarom gaat God eeuwig mee.

Jezus beschreef de goddelijke eenheid als ‘u in mij en ik in u’.4 Vader, Zoon en Geest delen een onderlinge innigheid. Zij doordringen elkaar geheel, maar blijven toch aparte personen. Ze zijn onafscheidelijk verbonden zonder samen te smelten. Die afzonderlijkheid is noodzakelijk, want personen die in elkaar zijn opgegaan en samengesmolten kunnen elkaar niet dienen of iets geven.

Hiervoor gebruikt men wel eens het Griekse woord ‘perichorese’, dat letterlijk rondedans betekent. Het beschrijft de eeuwige vreugdedans van intimiteit tussen Vader, Zoon en Geest, gebaseerd op hun onderlinge genegenheid. God is zelf ware gemeenschap. Het kenmerk van God is niet zijn almacht, maar de aard van zijn wezen: oneindige intimiteit tussen de drie goddelijke personen, ofwel liefde.

Paulus schrijft dat gelovigen die samenbindende factor ook nodig hebben: ‘Kleed u in de liefde, dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt.’5

 

1. Deuteronomium 6:4. Het is interessant dat dezelfde omstandigheden ook heersten in de zevende eeuw na Christus, toen Mohammed de islam vestigde. Tegenover de vele afgoden, die door foute christenen in zijn omgeving vereerd werden, verkondigde hij de ene Allah.

2. Lucas 1:32; Johannes 1:1-3,14,18; 8:58; 17:4,5, 20-23

3. Matteüs 28:19; Lucas 1:35; 2 Korintiërs 13:13; 1 Petrus 1:2

4. Johannes 17:21

5. Kolossenzen 3:14